Hardhouten kozijnen, voordelen en nadelen

Hardhouten kozijnen, voordelen en nadelen

Met hardhout wordt het hout van loofbomen bedoeld. Ook wel loofhout genoemd. Dit is afgeleid van de Engelse term voor loofhout, ‘hardwood’. Dat verwarrend kan zijn, omdat het niet altijd te maken heeft met de hardheid van het hout zelf. Omdat loofbomen langzamer groeien, is het hout vaak harder, maar toch is het hout van bepaalde loofbomen soms zachter dan naaldhout (zachthout).

In de praktijk worden met de term ‘hardhout’ de duurzamere houtsoorten bedoeld die van nature hard zijn, vaak tropisch hardhout of hout afkomstig van loofbomen als de Esdoorn, Eik en Beuk. Loofbomen groeien vrij langzaam waardoor een compacte houtsoort met een hoge dichtheid ontstaat.

Hardhout als deurkozijn of raamkozijn

Er zijn diverse soorten hardhout die geschikt zijn voor houten deurkozijnen en raamkozijnen.

  • Zo is Afzelia één van de hardste en meest stabiele houtsoorten en zeer goed bestand tegen vocht, met duurzaamheidsklasse 1. Het is één van de duurste houtsoorten.
  • Merbau is één van de meest gebruikte houtsoorten voor kozijnen. Het draagt duurzaamheidsklasse 2 omdat het hout kan gaan ‘bloeden’ als het nat wordt of wateroplosbare verf toegepast wordt. Merbau moet daarom ‘ontvet’ worden.
  • Mahonie,met de herkenbare roodbruine kleur, wordt ook toegepast voor hardhouten kozijnen, met duurzaamheidsklasse variërend tussen 2 en 3.
  • Ook wordt vaak Meranti als hardhoutsoort toegepast voor houten kozijnen. Het is verkrijgbaar in duurzaamheidsklasse 2 t/m 4. Meranti moet geschilderd worden om een lange levensduur te garanderen.
  • Ook Eiken, metduurzaamheidsklasse 2, is een populaire hardhoutsoort voor de toepassing van houten kozijnen. Dat komt omdat dit een sterke houtsoort is, met een luxe uitstraling, die makkelijk te bewerken is.
  • Voor toepassing van kozijnen buiten adviseren we hardhouten kozijnen. Dit komt doordat hardhout duurzaam, sterk en compact is en daardoor bestand tegen extreme weersomstandigheden.Houdt bij de aanschafprijs van hardhouten kozijnen (loofhout) rekening met een meerprijs van € 10,- tot € 50,- per kozijn, ten opzichte van zachthouten kozijnen (naaldhout).

Is een hardhouten kozijn ook duurzaam?

Hardhout is ‘hernieuwbaar’. Dat wil zeggen dat bomen na 20 tot 120 jaar geoogst worden, terwijl grondstoffen als aardolie en erts eeuwen nodig hebben om tot ontwikkeling te komen. Als bossen waaruit het hardhout wordt geoogst op een duurzame manier worden beheerd, kunnen deze bossen voorzien in een onuitputtelijke grondstofbron. Of het hardhout van uw kozijnen afkomstig is uit duurzaam beheerde bossen, kunt u zien aan de wel of niet aanwezige FSC® of PEFC® certificering.

Hardhout binnen en buiten

Binnenshuis is voor veel toepassingen geen hardhout nodig. Denk aan deuren, deurposten, de binnenkant van kozijnen of een houten plafond. Het zachthout (naaldhout) kan echter minder goed tegen vocht. Op sommige plekken zijn daarom hardere houtsoorten beter, denk aan vloeren en drempels.

Voor buitenkozijnen is vochtbestendig hout beter. Het meest vochtbestendig is tropisch hardhout. Er zijn ook Europese hardhoutsoorten als Eiken en Kastanje die goed bestand zijn tegen vocht. Let bij de aanschaf van hardhout altijd op het FSC® of PEFC® keurmerk, dat garandeert verantwoord bosbeheer en houtwinning.

Houten kozijnen en CO₂-uitstoot

Bomen halen CO₂ uit de lucht. Daarnaast heeft hout zeer weinig energie nodig voor de winning en productie en daarnaast een lagere CO₂-uitstoot, in vergelijking met fossiele materialen als beton, aluminium, staal en kunststof. Ook tijdens het gebruik heeft hout als natuurproduct geen schadelijke uitstoot. Geen enkel ander materiaal is zo goed te recyclen als hout. Voor het recycleproces is niet veel energie nodig.

Als hout niet wordt gerecycled, kan er groene energie van worden geproduceerd. Omdat de CO₂ die daarbij vrijkomt, niet meer is dan de bij de groei opgeslagen hoeveelheid CO₂ is het gebruik van hout voor energie volledig CO₂-neutraal. Ook is hout volledig biologisch afbreekbaar, zodat volgende generaties niet met een berg afval achterblijven.

Duurzaam geproduceerd hardhout

Duurzaam geproduceerd hardhout wil zeggen dat het hardhout afkomstig is uit bossen die duurzaam worden beheerd. Dit bestaat uit drie aspecten:

  • Het betekent dat de ecologische functie van het bos als leefomgeving van planten- en diersoorten behouden blijft;
  • Daarnaast heeft duurzaamheid ook een sociale kant. Rechten van betrokken arbeiders of van de inheemse bevolking in de bossen worden gerespecteerd;
  • Tenslotte heeft duurzaam geproduceerd hout economisch een meerwaarde. Duurzaam bosbeheer is namelijk belangrijk, omdat daarmee een onuitputtelijke, hernieuwbare grondstofbron wordt gecreëerd, biodiversiteit in stand wordt gehouden en klimaatverandering tegen wordt gegaan.

Leden van de NBVT streven ernaar hardhout te importeren en verwerken dat aantoonbaar afkomstig is uit bossen die op verantwoorde wijze zijn beheerd. U kunt bij hen dus altijd vragen naar duurzame houten kozijnen.

FSC® of PEFC® en hardhout

Binnenshuis is naaldhout als Vuren of Grenen geschikt. Voor buiten is hardhout als Lariks, Douglas, Robinia, Eiken of Kastanje meer geschikt. Hardhout uit Europa is voor het milieu een betere keuze dan tropisch hardhout. Tijdens de aanschaf van nieuw hardhout is aan het FSC® of PEFC® keurmerk te herkennen of het hout garandeert uit duurzaam beheerde bossen komt.

Duurzaamheidsklasse hardhout

Hardheid en duurzaamheid zijn twee verschillende begrippen. De duurzaamheid geeft aan in welke mate het hardhout bestand is tegen ongunstige omstandigheden. In de houtwereld passen we duurzaamheidsklassen toe per houtsoort. We geven met de cijfers 1 tot en met 5 aan in welke duurzaamheidsklasse de houtsoort valt:

  • Duurzaamheidsklasse 1: het hout is nog steeds in goede staat nadat het 25 jaar in contact heeft gestaan met de grond.
  • Duurzaamheidsklasse 2: het hout is nog steeds in goede staat nadat het 15 tot 25 jaar in contact heeft gestaan met de grond.
  • Duurzaamheidsklasse 3: het hout is nog steeds in goede staat nadat het 10 tot 15 jaar in contact heeft gestaan met de grond.
  • Duurzaamheidsklasse 4: het hout is nog steeds in goede staat nadat het 5 tot 10 jaar in contact heeft gestaan met de grond.
  • Duurzaamheidsklasse 5: het hout is in goede staat als het minder dan 5 jaar in contact heeft gestaan met de grond.
  • De levensduur van hardhouten kozijnen is ook afhankelijk van onderhoud. Start met een goede constructie en pleeg regelmatig onderhoud. Onthoud dat vocht de vijand van hout is.

Vooroordelen hardhouten kozijnen

Er leven hardnekkige vooroordelen over het gebruik van hardhout rondom milieu en ontbossing. Echter bij gebruik van duurzaam hardhout is hiervan geen sprake, sterker nog het tegenovergestelde is waar: met duurzaam hardhout gaan we ontbossing tegen. Hout van duurzaam bosbeheer is nodig om het (tropisch) bos te redden en weer te laten groeien. Als bos economische waarde krijgt, voorkomen we dat bos omgezet wordt in bijvoorbeeld landbouw, soja- of palmolieplantages.

Voordelen hardhouten kozijnen

  • Hardhout is een natuurproduct dat bij verantwoord beheer een onuitputtelijke bron is;
  • De warme uitstraling van hardhouten kozijnen geeft geen enkel ander materiaal;
  • Hout kunt u schilderen waardoor variatie met kleur mogelijk is;
  • Ook boren in hout of reparaties aan houten kozijnen zijn goed mogelijk;/li>
  • Hardhouten kozijnen isoleren goed.

Nadelen hardhout als kozijnhout

  • Hardhouten kozijnen hebben een hogere aanschafprijs
  • Hardhout is moeilijker te bewerken dan zachthout
  • Als je niet om een FSC® of PEFC® keurmerk vraagt, kunnen tropische regenwouden lijden onder de aanschaf van uw houten kozijnen.
Pepijn Duijvestein en Helmer Weterings over het belang van LCA’s

Pepijn Duijvestein en Helmer Weterings over het belang van LCA’s

 

De levenscyclusanalyse (LCA) wordt beschouwd als de beste methode om inzicht te krijgen in de milieueffecten van een product of dienst. De techniek wordt wereldwijd veelvuldig gebruikt voor bedrijven en overheidsinstellingen in de meest uiteenlopende sectoren, zo ook in de houtsector. Richard Groothuis (coördinator van het LCA-traject) sprak Pepijn Duijvestein en Helmer Weterings over hoe dit soort tools kunnen worden ingezet en of de berekeningen wel kloppen.

Deel dit bericht op social media

EU neemt wet aan tegen ontbossing

EU neemt wet aan tegen ontbossing

Het wordt in de Europese Unie verboden om producten in te voeren die bijdragen aan ontbossing. Het Europees Parlement en de lidstaten hebben daar gisteren een voorlopig akkoord over bereikt.

Het verbod geldt voor hout, maar ook voor producten als cacao, soja en palmolie. Ook afgeleide producten, zoals bijvoorbeeld meubels en houtskool, gaan in de ban als ze bijdragen aan ontbossing. Dat valt te lezen in het persbericht van de Europese Commissie.

Producten worden als verboden aangemerkt als ze afkomstig zijn van grond die na december 2020 ontbost is. Handelaren moeten met ingang van de wet bewijzen dat de producten ontbossingsvrij en legaal zijn. Importeurs moeten ‘geografische informatie over de landbouwgrond’ kunnen tonen om te laten zien waar de grondstoffen vandaan komen. Worden de regels niet nageleefd, dan moeten de lidstaten sancties opleggen.

Het wetsvoorstel stamt uit november vorig jaar en kwam kort na de COP26-klimaattop van de VN, waarin wereldleiders beloofden om tegen 2030 een einde te maken aan de wereldwijde ontbossing. Het hele Europees Parlement en de EU-lidstaten moeten de wet nog formeel goedkeuren voordat hij in werking treedt. Dat gebeurt naar verwachting begin volgend jaar.

Bewuste keuze
Wil je er zeker van zijn dat jouw bouwproducten niet bijdragen aan ontbossing? Kies dan altijd voor een timmerfabriek die is aangesloten bij de NbvT en/of HOUT100%. Al het hout dat deze timmerfabrieken gebruiken komt uit duurzaam beheerde bossen. Hier worden bomen geplant die tijdens hun groei veel CO2 opnemen. Zodra ze volgroeid zijn worden ze gekapt en wordt er direct weer een nieuw boompje geplant.

Deel dit bericht op social media

Terugblik op 2022: 12 experts die we hebben gesproken

Terugblik op 2022: 12 experts die we hebben gesproken

Continu leren is continu verbeteren. Daarom delen wij bij HOUT100% continu handige kennis via onze social media kanalen en op onze site. Zo hebben wij het afgelopen jaar veel experts geïnterviewd. Benieuwd wie wij allemaal hebben gesproken? Hieronder kun je een overzicht vinden van de experts. Zeker de moeite waard om even terug te lezen!

Ralph Nederlof (Westerveld & Nederlof)

Het in Breedenbroek gelegen productiebedrijf Westerveld & Nederlof produceert duurzame houtskeletbouwwanden met HOUT100%-zekerheid. Wij namen een kijkje en spraken Ralph Nederlof over de aankomende Wet kwaliteitsborging, de populariteit van houtskeletbouw en de slimme robots die hij in zijn fabriek gebruikt.
Lees interview >>

Ruud Verweij (Verweij Houttechniek)

Verweij Houttechniek is opgericht in 1884. Wat begon als een klein timmerbedrijf in Nieuwerbrug aan de Rijn, is uitgegroeid tot vooruitstrevend familiebedrijf met 110 mensen in vaste dienst. Verweij Houttechniek richt zich op de renovatie van houten gevelelementen voor woningcorporaties. Zo werkten ze onlangs aan de renovatie van 499 woningen in de Spoorbuurt in Nijmegen, 126 woningen aan de Laakkade in Den Haag en 54 woningen in Nieuw-Beijerland.
Lees interview >>

Niels Lutke Schipholt (SHR)

Er zijn veel hardnekkige vooroordelen over het onderhouden van houten kozijnen. ‘Steeds weer die schilder laten komen kost toch ontzettend veel geld?’ Maar hoe zit het nou echt? Wij spraken Niels Lutke Schipholt, project manager coatings bij SHR, over het onderhouden van houten kozijnen. Lutke Schipholt is een ware verfexpert en weet alles van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van coatings.
Lees interview >>

Ton Jans (KOMO)

De overheid wil de rechtspositie van de bouwconsument versterken door de aansprakelijkheid van de bouwer, plus toeleveranciers, aan te scherpen en privaat risico gestuurd toezicht en controle op de bouw te introduceren. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen gaat hiervoor zorgen. KOMO-directeur Ton Jans verwacht dat deze veranderingen voor een effectief betere kwaliteit gaan zorgen. Ook verwacht hij dat het veranderingen voor de bouwkolom met zich mee gaat brengen.
Lees interview >>

Martin Huiskes (LKSVDD architecten)

Circulariteit en duurzaamheid zijn voor architect Martin Huiskes van LKSVDD architecten geen loze begrippen. Hoe dat er in de praktijk uit kan zien, bewijst woningcorporatie De Woonplaats met een project van zeven circulaire sociale huurwoningen in Enschede met een hoofdrol voor hergebruikte gevelbekleding en houten kozijnen. Huiskes zet zich in voor verlenging van de levensduur van bouwmaterialen. “Als ik de keuze heb, ga ik voor hout. Ik raad iedere architect aan om eens met een sloper over hergebruik te praten.”
Lees interview >>

Herco Brand (RPS)

Duurzaamheid in de bouw speelt een steeds belangrijkere rol. Deze trend is niet alleen te zien bij de realisatie van nieuwe projecten, maar ook bij de sloop van oude projecten. Wij spraken Herco Brand, projectmanager en adviseur bij RPS, over circulair slopen.
Lees interview >>

Eline Nijkamp (RGS)

Hoewel RGS in de volksmond een sloopbedrijf is, zien ze zichzelf meer als duurzame hervormers. Het bedrijf, opgericht in 1959 door Hermannus Nijkamp, is van mening dat alles een tweede leven zou moeten hebben. Wij spraken Eline Nijkamp over deze visie en hoe dit te realiseren valt.
Lees interview >>

Jan Wessels (makelaar bouwstoffen)

De overheid wil dat de Nederlandse economie in 2050 circulair is. Als onderdeel van die ambitie moeten ook gebouwen duurzamer en circulair zijn. Wij zijn benieuwd hoe de bouwsector deze doelen kan behalen en welke rol duurzaam hout kan spelen bij deze transitie. Om hier een beter beeld van te krijgen hebben wij een duo-interview gedaan met experts Jan Wessels (makelaar grondstoffen) en Maurice Beijk (specialist duurzaam bouwen / MVO). Vandaag is het woord aan Jan Wessels.
Lees interview >>

Maurice Beijk (specialist duurzaam bouwen / MVO)

De overheid wil dat de Nederlandse economie in 2050 circulair is. Als onderdeel van die ambitie moeten ook gebouwen duurzamer en circulair zijn. Wij zijn benieuwd hoe de bouwsector deze doelen kan behalen en welke rol duurzaam hout kan spelen bij deze transitie. Om hier een beter beeld van te krijgen hebben wij een duo-interview gedaan met experts Jan Wessels (makelaar bouwstoffen) en Maurice Beijk (specialist duurzaam bouwen / MVO). Vandaag is het woord aan Maurice Beijk.
Lees interview >>

Marcel Kamphuis (Omgekeerd Bouwen)

Zo hoog mogelijk op de circulaire ladder klimmen, dat is het doel van Omgekeerd Bouwen, een concept van Kamphuis Sloopwerken. In plaats van een gebouw klakkeloos te demonteren, kijkt het bedrijf tijdens een uitgebreide inventarisatie welke materialen hergebruikt kunnen worden. Met de inventarisatie kan een werkbare planning worden gecreëerd en actief worden gestuurd in het doorvoeren en verkopen van materiaal. Omgekeerd Bouwen beschikt zelfs over een fysieke en online marktplaats, om zo het vrijgekomen materiaal op een laagdrempelige manier een tweede leven te kunnen bieden. Wij spraken Marcel Kamphuis over dit concept en zijn visie op circulair slopen.
Lees interview >>

Tim Vermeend (Urban Climate Architects)

Tim Vermeend is creatief directeur van Urban Climate Architects. Met het architectenbureau werkt hij in teamverband aan het verbeteren van binnenstedelijke locaties. Het bedrijf is voornamelijk gericht op opgaven waar een gezonde leefomgeving, milieuvriendelijke oplossingen, biodiversiteit, biobased bouwen en sociale interactie centraal staan. Hierbij wordt steeds vaker gekozen voor duurzaam hout. Wij spraken Vermeend over deze ontwikkeling.
Lees interview >>

Pepijn Duijvestein (New Economy) en Helmer Weterings (Centrum Hout)

De levenscyclusanalyse (LCA) wordt beschouwd als de beste methode om inzicht te krijgen in de milieueffecten van een product of dienst. De techniek wordt wereldwijd veelvuldig gebruikt voor bedrijven en overheidsinstellingen in de meest uiteenlopende sectoren, zo ook in de houtsector. Richard Groothuis (coördinator van het LCA-traject) sprak Pepijn Duijvestein en Helmer Weterings over hoe dit soort tools kunnen worden ingezet en of de berekeningen wel kloppen.
Lees interview >>

Wet kwaliteitsborging voor het Bouwen uitgesteld naar 1 januari 2024

Wet kwaliteitsborging voor het Bouwen uitgesteld naar 1 januari 2024

De Wet kwaliteitsborging voor het Bouwen is opnieuw uitgesteld. Dit omdat de Omgevingswet, waaraan de Wet kwaliteitsborging is gekoppeld, vertraging oploopt. Volgens de laatste planning zou de wet per 1 januari 2023 ingaan, maar de benodigde ICT – het zogeheten Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) – is nog onvoldoende getest. Dat maakt Minister de Jonge bekend in een brief aan de Eerste Kamer.

“Er is meer tijd nodig om te oefenen en te testen”, aldus De Jonge. “Alles afwegend is een nieuwe ingangsdatum van 1 januari 2024 de beste optie, zo vinden ook de provincies, gemeenten en waterschappen. Dit beperkte uitstel zorgt voor zorgvuldigheid én duidelijkheid. Over de verschillende scenario’s, achterliggende dilemma’s en alle voor- en nadelen ga ik graag met de Eerste Kamer in debat.”

WKB
Over de Wet kwaliteitsborging bestaat geen discussie meer. Er is groen licht gegeven door zowel de Tweede als de Eerste Kamer. Toch schuift de wet, vanwege de koppeling, telkens mee. Meerdere partijen pleiten er dan ook voor om de WKB een eigen invoeringsdatum te geven.

HOUT100%
Hoewel we nog even op de WKB moeten wachten, zijn HOUT100%-bedrijven al jaren klaar voor de wet. HOUT100%-producten voldoen aan alle eisen, waaronder KOMO, en zijn dus altijd WKB-proof. Nu al. Dit biedt voor zowel de leverancier als de eigenaar van de woning of het pand zekerheid. Dat onderscheid een HOUT100%-bedrijf van een niet HOUT100%-bedrijf.

‘Het gebruik van hout is per definitie beter dan wanneer ik iets uit de grond haal en het op maak’

‘Het gebruik van hout is per definitie beter dan wanneer ik iets uit de grond haal en het op maak’

Tim Vermeend is creatief directeur van Urban Climate Architects. Met het architectenbureau werkt hij in teamverband aan het verbeteren van binnenstedelijke locaties. Het bedrijf is voornamelijk gericht op opgaven waar een gezonde leefomgeving, milieuvriendelijke oplossingen, biodiversiteit, biobased bouwen en sociale interactie centraal staan. Hierbij wordt steeds vaker gekozen voor duurzaam hout. Wij spraken Vermeend over deze ontwikkeling.

 

Liever het interview lezen?

Biobased
Urban Climate Architects is in 2009 opgericht in Den Haag door Tim Vermeend. “Toen ik startte met Urban Climate Architects hadden wij als missie om de stad te verdichten om te zorgen dat mensen zo min mogelijk vervoersbeweging hebben en we zo licht mogelijk kunnen bouwen. Wat we toen zagen is dat, dat best ingewikkeld was, maar dat het heel goed kon met lichte materialen als hout. Ook was het toentertijd nog crisis.”

Dertien jaar geleden was het bedrijf al wel bezig met biobased, maar was het nog niet echt een issue. “De vraag was toen vooral: waar kun je bouwen en op welke manier? Gaandeweg werden we steeds groter en gingen we ook grotere bouwwerken doen. Hierbij kwamen we steeds vaker in contact met vervuilende materialen. En dat stond ons eigenlijk tegen.”

Het bureau ging nadenken hoe ze ervoor konden zorgen dat grote bouwprojecten gezond kunnen zijn voor zowel de mens als de natuur. “Dan moet je toch richting biobased gaan. Dus toen hebben we een zijtak ontwikkeld die zich daar in heeft gespecialiseerd en die is steeds groter geworden.”

Hout
Inmiddels voert Urban Climate Architects bijna 80% van hun opdrachten zoveel mogelijk biobased uit, waarbij de focus ligt op duurzaam hout. “Een gebouw zal nooit helemaal van hout zijn, maar we krijgen het wel voor elkaar om onder andere de constructie te vervangen door CLT of GLT. Tot een bepaalde hoogte kunnen we het helemaal van hout doen. Laten we zeggen tot en met 30 a 40 meter. Richting de 70 is het nog best gebruikelijk om een betonnen poort te gebruiken.”

Al bij het maken van een biobased gebouw wordt rekening gehouden met de complete levenscyclus van een gebouw, zodat het weer los maakbaar is. “Maar je blijft wel altijd met onderdelen zitten die ingewikkeld zijn. Want aan ene kant wil je iets los maakbaar maken, maar aan de andere kant moet je wel voldoen aan brand- en geluidseisen. En die drie onderdelen kruisen elkaar nog weleens. Maar wat je wel ziet op het moment dat je biobased bouwt, is dat het makkelijk is om elementen uit elkaar uit te halen.”

Houtskeletbouw
Ondanks dat Vermeend meestal het voorstel doet om hout te gebruiken, is het nog niet zo dat elke opdrachtgever daar direct mee instemt. “Het is altijd een spel. Alles wat wij doen moeten we overleggen met opdrachtgevers en die moeten er ook een intrinsieke motivatie voor hebben om iets verder te gaan dan anderen.”

“Natuurlijk stellen wij hout voor op veel plekken. Maar we hebben ook weleens dat we zeggen: we willen houten kozijnen met bijvoorbeeld aluminium afdekkers. Dan is het voor 90% een houten kozijn. Alleen omdat je op hoogte qua onderhoud wat moeilijker wegkomt. Op sommige locaties kiezen we er dan toch voor om de laatste strip van aluminium te doen.”

“Onderschat ook niet dat de markt een standaard heeft. Wij zijn een architectenbureau. We hebben een doel en een missie. Maar we bouwen niet zelf. En dat betekent hoe hoger je gaat, hoe meer eisen er worden gesteld. Aannemers willen bepaalde garanties afleveren. Die gesprekken moeten wij aangaan. Heel vaak moeten wij tegen de gevestigde orde in roeien om dat soort dingen voor elkaar te krijgen. Dan wordt heel snel gegrepen naar kunststof of aluminium.”

MPG
Bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning is de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) verplicht. De MPG geeft aan wat de milieubelasting is van de materialen die in een gebouw worden toegepast. “Hout doet het niet beter, maar ook niet slechter. Dus er is geen reden om het niet te gebruiken. De MPG gaat uit van de hoeveelheid materiaal en de hoeveelheid hout die je nodig hebt ten opzichte van de hoeveelheid materiaal. En de hoeveelheid hout die je nodig hebt ten opzichte van de hoeveelheid aluminium of kunststof is meer in kuub. Daardoor komt aluminium soms zelfs heel goed uit een MPG, terwijl je moet afvragen in de totale cyclus of dat wel zo handig is. Dat is waarom wij ervoor kiezen om hout te gebruiken.”

Urban Climate Architects gebruikt enkel hout dat gecertificeerd is. “Maar wat ingewikkeld is, is dat verschillende regio’s een verschillende certificering vragen. Wij houden van FSC-hout. Andere landen, zoals bijvoorbeeld Duitsland, houden weer van andere keurmerken. Als wij bijvoorbeeld bouwen in de regio Amsterdam, dan eisen ze dat het FSC-gekeurd is. Als wij hout uit Duitsland halen is dat heel vaak niet zo. Dus het hout komt uit de regio, maar is niet FSC-gekeurd. Het is voor ons heel ingewikkeld om deze verschillende keurmerken uit elkaar te halen en dan ook nog eens goed toe te passen. Dus wij hebben hier op het bureau eigenlijk gezegd: er moet een certificaat op zitten dat goed is. En dan per regio, per klant kunnen we kijken wat dan het meest geijkt is om niet in een discussie terecht te komen.”

Grondstoffen
Tim Vermeend merkt dat het vooroordeel van ontbossing bij de keuze voor hout nog steeds erg speelt. “Ontbossing is heel erg slecht voor het milieu. Dus wij moeten daar veel rekening mee houden, maar dat gezegd te hebben: op het moment dat wij nog steeds grondstoffen uit de aarde gebruiken die niet recyclebaar zijn of niet teruggroeien is dat nóg slechter. En de discussie is helemaal niet om te zeggen dat de CO2-uitstoot van a of b in het totaal slechter of beter is. In hout wordt CO2 opgeslagen en het groeit terug. Het is een totaal ander type product en die afweging moet ook anders worden gemaakt. We bouwen met opgeslagen CO2, in plaats van met vooruitgeschoven opgehaalde CO2. En dat is niet dezelfde CO2. Dat lijkt in een berekening, maar dat is niet zo. Die ene kan ik nooit terug stoppen. Ik kan er nooit meer wat mee doen. En die andere? Over de teruggroei van hout kunnen we gezamenlijk afspraken maken. Dat kan ik niet doen bij ijzer of aluminium. Onmogelijk!”

Gelukkig zien steeds meer partijen dit in. “We zien nu coöperaties die aangeven dat ze een bepaald percentage per se met hout willen bouwen. We zien ook dat bepaalde ontwikkelaars hebben aangegeven dat ze toch enorme stappen willen maken om richting Paris Proof te gaan. Dus ik denk dat het is begonnen. 80% van onze opdrachten is ook biobased. Dat bekent dat er echt wel klanten te vinden zijn. En wat je ook ziet is dat door die voorbeeldfunctie anderen gaan volgen. Als een pensioenfonds het al doet, waarom wij dan niet? En als het mogelijk is zowel commercieel als goed voor het milieu te bouwen, waarom kunnen wij dat dan niet?”

“Er komen ook bouwers bij ons langs en die vragen: voor welke prijs per meter bouwen jullie dan? Als we het dan uitleggen, dan zien we dat er eigenlijk helemaal niet zoveel verschil in zit. Het vergt alleen een andere manier van aanpak en even van je pad afgaan. Ik ben er zelf eigenlijk wel van overtuigd dat hout een hoogwaardiger product is. Dat is één. En ten tweede: commercieel gezien hoeft het helemaal niet slechter uit te pakken dan dat je verwacht. Ik zie dus niet zoveel redenen om te bouwen met materalen de slecht zijn voor het milieu. En dat betekent niet dat wij het nooit doen. Soms moeten wij ook bepaalde onderdelen bouwen om daarna zo’n klant zover te krijgen dat ie een gedeelde doet.”

Appels met peren vergelijken
Vermeend is van mening dat de berekeningen momenteel appels met peren vergelijken is. “Er is nu geen equal level playing field. Je gaat nu gelijkenissen zoeken tussen appels en peren, maar die zijn er eigenlijk niet. Op het moment dat je CO2 zou afprijzen zoals het nu gebeurt, ontstaat er een totaal ander speelveld. En op het moment dat ik met adviseurs praat, dan kijk ik naar rekenmethodieken en cijfers etc. Dan is de onderbouwing van heel veel onderdelen wetenschappelijk gezien, relatief slecht. Dat maakt het ingewikkeld. We hebben die documenten nodig. Dus de vraag is: wie maakt die documenten? Wij doen het heel vaak zelf. Wij vragen zelfs aan adviseurs om bepaalde brand- en geluidstesten te doen.”

“Er wordt nu op dit moment heel vaak gewoon verkeerd gemeten. Er wordt niet gekeken naar het totaal. En als er al naar het totaal gekeken wordt, dan moet voor alles een apart stempeltje komen.”

Hetzelfde geldt voor de certificaten, zo vindt Vermeend. “Het ene certificaat staat voor dit en het andere certificaat voor dat. Ze weten het eigenlijk zelf ook niet. Het is echt ingewikkeld. Bij het ene certificaat wordt één boom teruggeplant, bij de ander drie. Hier worden discussies over gevoerd, terwijl dit helemaal niet de discussie hoort te zijn. De discussie hoort te zijn: we hebben een natuurlijk materiaal, wat goed wordt teruggeplant onder een aantal voorwaarden. Dat is per definitie beter dan wanneer ik iets uit de grond haal en het opmaak. Punt.”

 

‘We moeten opschrijven in plaats van afschrijven’

‘We moeten opschrijven in plaats van afschrijven’

Zo hoog mogelijk op de circulaire ladder klimmen, dat is het doel van Omgekeerd Bouwen, een concept van Kamphuis Sloopwerken. In plaats van een gebouw klakkeloos te demonteren, kijkt het bedrijf tijdens een uitgebreide inventarisatie welke materialen hergebruikt kunnen worden. Met de inventarisatie kan een werkbare planning worden gecreëerd en actief worden gestuurd in het doorvoeren en verkopen van materiaal. Omgekeerd Bouwen beschikt zelfs over een fysieke en online marktplaats, om zo het vrijgekomen materiaal op een laagdrempelige manier een tweede leven te kunnen bieden. Wij spraken Marcel Kamphuis over dit concept en zijn visie op circulair slopen.

Liever het interview lezen?

Omgekeerd Bouwen
Omgekeerd Bouwen is een zusterbedrijf van Kamphuis Sloopwerken. “Dat is waarmee het is begonnen. Kamphuis Sloopwerken bestaat volgend jaar 70 jaar. Dat heb ik samen met mijn broer 30 jaar geleden overgenomen van mijn vader. Die kwam helaas te vroeg te overlijden.”

“Omgekeerd Bouwen bestaat sinds een jaar of 7, 8 en is hier gevestigd in Tubbergen op de voormalige gemeentewerf. Dit is eigenlijk een onderdeel waar ik best wel trots op ben. Het is vernieuwend, maar eigenlijk is het helemaal niet nieuw, want mijn vader verkocht ook al tweedehands bouwmaterialen. Hier zijn we echter veel verder bezig met het oogsten van materialen uit gebouwen.”

Slopen
Kamphuis vindt dat de term ‘slopen’ eigenlijk niet meer van deze tijd is. “Slopen is het allang niet meer. Slopen is eigenlijk gewoon demonteren. Maar voordat het gebouw kaal is en je echt gaat slopen zit het gebouw vol met grondstoffen. Met kozijnen, met planken, met van alles en nog wat. Met materialen die je er op een goede manier uit kunt halen.”

“Met Omgekeerd Bouwen hebben we een soort systeem ontwikkeld wat het inzichtelijk maakt. Het inventariseert wat er allemaal in een gebouw zit qua materialen. Onze mannen hebben iPads en andere materialen om dit goed inzichtelijk te maken. Dit doen we het liefst ook direct op tekening zodat de uitvoerende partij, in dit geval Kamphuis Sloopwerken, precies weet wat ze er uit moeten halen en hoe ze dat moeten doen.”

Hoe dit wordt gedaan bij kozijnen? “Als we er een kozijn uit willen halen, hebben we daar kleine sloopkraantjes voor. Die hakken om het kozijn heen. Vervolgens haal je het hele kozijn eruit met machines met zuignappen. Met een beetje creativiteit is veel mogelijk.”

“Onze jongens zijn natuurlijk heel handig in het slopen. Maar als je ze meegeeft dat ze even iets verder na moeten denken, dan zijn ze ook heel handig in het demonteren van materialen. En als dan de waarde van het her te gebruiken materiaal dusdanig is, dat het ook financieel aantrekkelijk is, dan is het 1 + 1 = 2.”

Verkoop
Kamphuis vertelt dat hij nu voornamelijk aan particulieren verkoopt. “Die gaan kijken wat er is en daar bouwen ze dan hun huis of schuurtje mee. In een nieuwbouwhuis zit je vaak met eisen waaraan je moet voldoen. Dat is ook direct het probleem waar we ons hard voor moeten maken in de toekomst. Dat het gewoon wat makkelijker wordt, wat betreft de wetgeving. En dat je ook andere dingen mag toepassen. Want als je die hoge eisen blijft stellen, ook aan materialen die gewoon goed zijn, dan stimuleer je het hergebruik nog niet echt.”

Als voorbeeld geeft hij een deur. “Je hebt een nieuw bouwbesluit, daarin moet een deur een minimale hoogte hebben. Veel deuren van 30 – 40 jaar geleden hadden een ander bouwbesluit of een andere eis. Die zijn dan niet zomaar opnieuw te gebruiken. Maar bij verbouwingen geldt dat vaak niet. Dat is dus vaak in de particuliere sector en dan mag je het wel toepassen.”

“Er zijn wel partijen en die lobbyen daar ook voor dat wanneer je aantoont dat je circulair wilt bouwen, dat dat dan ook met wat andere spelregels mag. Dat zou het wel een heel stuk makkelijker maken. We komen nu materialen tegen, bijvoorbeeld met een deurhoogte, die daar niet aan voldoen. Als we over 20 – 30 jaar gebouwen uit elkaar halen dan past het dan weer wel. Maar voor hetzelfde geld heeft de overheid het dan weer aangepast naar 2.40 meter of 2.50 meter. Dan voldoet het weer niet. Dus ik zou daar iets makkelijker in worden. Wat maakt het nou uit dat een deur 2.10 meter hoog is? Daar past 99% van de Nederlanders onderdoor. En mensen die circulair willen, die nemen op de koop toe, dat het misschien een keer iets minder is. Maar uiteindelijk wint de natuur, het milieu, want je hoeft niet weer grondstoffen weg te nemen uit de aarde.”

Kosten
Of circulair bouwen goedkoper is weet Kamphuis niet. “Circulair slopen is niet per definitie goedkoper. Heb je hele mooie materialen uit een vrij nieuw gebouw, dan wel. Dat drukt de prijs behoorlijk. Maar er zijn ook bepaalde toepassingen, als je er iets uit wilt halen en daarna verkopen. Dan moet je ze dusdanig duur verkopen dat niemand het wil hebben. Dus dan is het in feite gewoon duurder. Haal je ergens 6 kuub hout uit, dat is dan wel duurder, maar dan heb je wel weer ergens in Nederland een paar bomen uitgespaard. Dus dat is de winnaar!”

Pilot-projecten
Kamphuis Sloopwerken is momenteel in Hengelo bezig met een project waar zo’n 90 woningen weg moesten. “Van die 90 woningen hebben ze een verplichting gemaakt dat er in ieder geval 10 woningen weer terug komen op een circulaire manier met 70 tot 80% materialen uit die woningen. Dan zit je direct met het bouwbesluit en dat soort dingen, daar zijn ze nu over in gesprek. Als dat mag, dan gaan daar echt 10 woningen terug worden gebouwd, in de circulaire variant.”

“Als een architect iets nieuws moet gaan bouwen op de plek waar een oud gebouw staat dat weg moet, dan moet die architect eigenlijk het gebouw door en zeggen ‘dat kan ik wel weer gebruiken’ en ‘dat wil ik weer gebruiken’. Dat zou samen met ons kunnen, als sloper zijnde. Dan ga je de goede kant op. Dan kan je het demonteren, op de bouw achterlaten en hergebruiken. Maar dan moet je wel inventariseren. Het kan ook uit een ander gebouw komen, een oogstgebouw. Maar dan moet je zo vroeg mogelijk weten wat er allemaal is.”

“Wat wil ik terugbouwen? Vind de opdrachtgever het ook interessant om dat op die manier te doen? En dan kun je vaak heel veel materiaal weer hergebruiken. Ik kan me voorstellen dat dat een soort digitaliseringsproces wordt waarin alles in een database, alles wat te oogsten is, wordt opgeslagen. Dat het voor iedereen een soort ‘pick and place’ ding is. Dat raampje is te koop bij die sloper.”

“Er zijn wel samenwerkingen, maar dat moeten we eigenlijk nog veel meer doen. Dat is wel een belangrijke. Maar dan heb je wel weer de vraag: hoe ver ga je reizen om iets op te halen? Ik zou zeggen hou het lokaal. Per provincie of aansluitende provincie. Maar het zijn wel gebruikte bouwmaterialen.”

“Je wilt natuurlijk wel de kwaliteit even weten. Klopt het wat ze daar neerzetten? Maar het kan, je kunt een track & trace doen. Je kan er een barcode aanhangen. Die kan je inscannen en je kunt de opdrachtgever laten weten waar het hergebruikt is. We hebben nog heel veel stappen te maken, maar we zijn er wel mee bezig.”

 

Grondstoffenmakelaar Jan Wessels is altijd op zoek naar de perfecte match

Grondstoffenmakelaar Jan Wessels is altijd op zoek naar de perfecte match

De overheid wil dat de Nederlandse economie in 2050 circulair is. Als onderdeel van die ambitie moeten ook gebouwen duurzamer en circulair zijn. Wij zijn benieuwd hoe de bouwsector deze doelen kan behalen en welke rol duurzaam hout kan spelen bij deze transitie. Om hier een beter beeld van te krijgen hebben wij een duo-interview gedaan met experts Jan Wessels (makelaar grondstoffen) en Maurice Beijk (specialist duurzaam bouwen / MVO). Vandaag is het woord aan Jan Wessels.

Jan Wessels is makelaar in grondstoffen bij Dusseldorp Infra, Sloop en Milieutechniek. De grondstoffenmakelaar heeft als doel om grondstoffen die vrijkomen bij de sloop van een gebouw opnieuw in te zetten. Als een ware matchmaker koppelt hij vraag en aanbod aan elkaar.

Liever het interview lezen?

Slopen
“Ik probeer veel stromen. Vanuit sloop, revitalisering of reconstructie van weg- en waterbouw werk probeer ik iets weer terug te zetten in de markt. Vroeger gebeurde dat eigenlijk heel simpel met een reststoffencentrum. Dat was een vrij simpele wijze van hergebruik van materialen.”

Wessels legt uit dat slopers op een steeds hoger niveau acteren. “We zijn echt op zoek naar wat we kunnen doen met een gebouw als het gesloopt wordt. Dit willen we graag ver van tevoren weten. We willen bijvoorbeeld een opname kunnen doen bij een sloop, waar mensen naar binnen lopen in een gebouw en zeggen ‘Hey, daar heb je een paar deuren en daar een paar ramen. Daar ligt wat vloerbedekking. Dat kunnen we hergebruiken’.”

Wanneer zo’n inventaris ver van tevoren plaatsvindt, heeft een bedrijf als Dusseldorp de tijd om na te denken hoe ze de vrijgekomen materialen gaan vermarkten. “Dat lukt helaas niet altijd, want vaak wordt een sloop natuurlijk niet twee jaar van tevoren aangegeven. Dit gebeurt vaak in een korter tijdsbestek, waardoor er meer druk is.”

“We hebben een paar standaard materialen als sloper die we terugbrengen in de markt. Een van de eerste dingen waarmee we zijn begonnen is een heel simpel systeemplafondplaatje. Waar we vroeger gewoon met een Bobcat zo’n gebouw in gingen en het plafond eruit sloopte, het in een hoek legde, na een tijd in een container stopte en verbrandde, komt er nu een man netjes met een trapje en handschoenen aan. Hij heeft zijn stropdas nog net niet voor.”

De plafondplaatjes worden eruit gehaald en netjes in een oogstdoosje gestopt. Wessels: “Die doos brengen we in een grote vrachtwagen naar een grote hal waar mensen uit de sociale werkvoorziening werken die die plaatjes schoonmaken. Daarna worden ze met minerale verf opnieuw gespoten en weer netjes in een verkoopdoosje verkocht. Prijstechnisch staat het wel gelijk aan een nieuw plaatje, maar kwalitatief is het vaak een beter plaatje.”

Hergebruiken van hout
Als voorbeeld komt Wessels met stukken hout afkomstig van een dakbeschot in Ridderkerk. “Het ging om een dak van vijfduizend vierkante meter, waar plankjes van 2,7 mm dik uit kwamen. Als je die ziet denk je ‘dat ziet er niet het allermooiste uit’, maar ik heb vroeger in de houthandel gezeten en daar verkochten we dit soort planken voor een blokhut. Toen betaalde je 6,95 euro per strekkende meter. Vroeger werden ze verbrand, maar nu nemen we ze in. We schaven ze terug, ook weer door een sociale werkvoorziening. En dan krijg je een heel mooi plankje, mooier dan het huidige plankje.”

Wessels legt uit dat hout vaak van snelgroeiende bomen komt. “Maar wat je eigenlijk wil een stukje hout met hele fijne jaarringen, wat dertig jaar oud is en kurkdroog is.” Het hout is dan van optimale kwaliteit, vertelt hij. “En zo hebben we veel materiaalsoorten die we in kunnen nemen en waar we veel mee kunnen doen. Maar de markt is daar eerlijk gezegd nog niet altijd aan toe.”

Houten kozijnen
Hoe het zit met houten kozijnen? “Het zou ideaal zijn om een kozijn 1 op 1 over te nemen. We hebben hier in het gebouw ook kozijnen die 1 op 1 zijn overgenomen, die je in principe alleen maar een beetje bij hoeft te schilderen.”

“We hebben pas een grote sloop gehad in Hardenberg. Hier kwam kozijnhout vanaf. Als je dat hout ziet liggen en je gooit het daarna in een container, dan denk je: wat moet je ermee? Daarna moet je er een bewerking op toepassen, bijvoorbeeld schaven en terugzagen. Ook moet je goed kijken waar je het stukje hout voor kunt gebruiken.”

Wessels laat een stukje hout zien, afkomstig uit een sloopproject in Utrecht. “Daar zijn we met een grote sloop bezig. Het gaat om vierduizend strekkende meter van dit soort hout. Dit is zachthout, geen hardhout. Uit dit hout zou je verschillende onderdelen kunnen halen. Het is maar net afhankelijk van hoe de maat is.”

“We zagen de verflaag er aan beide kanten af en houden een maagdelijk stukje hout over. Van dat stukje hout proberen we een goede balk te maken door middel van lamineren en vingerlassen. Dan kan het stuk hout teruggeleverd worden aan de houtindustrie en daarna weer bewerkt worden. Geen timmerfabriek heeft dit hout nog.”

Soms komen slopers voor een grote uitdaging te staan. Zo vertelt Wessels over het slopen van een ziekenhuis in Hardenberg. “Dat gebouw is gebouwd in een tijd dat bepaalde houtsoorten nog niet op de rode lijst stonden. Wat een fantastisch materiaal was is nu, in het huidige perspectief, verboden. Dus daar kunnen we niks meer mee. Dit kunnen we ook terugschaven in Hardenberg. Daar is bijvoorbeeld veel iroko hout, wat nog op een hoger niveau zit dan meranti.”

Keurmerken en certificaten
Het gewonnen hout is FSC. “KOMO zijn we nog mee bezig. Daarom moeten we het hele proces goed in de gaten houden. We hebben een gebouw ergens staan. Dat moet gesloopt worden. Daar komt hout uit. Dan komt er iemand speciaal voor kijken. Die gaat eerst kijken wat voor soort hout het is en hoeveel die eruit kan halen. Het materiaal moet natuurlijk volledig vrij van asbest zijn en andere vreemde niet te hergebruiken materialen, want dan kun je sowieso niet verder.”

Daarna gaat Wessels met de sloper in overleg hoe het sloopproces eruit gaat zien. “Het is ook niet zo dat elke sloper goed is in het demonteren van kozijnen. Het past ook niet altijd in het werk van een sloper. Want ja, het kost natuurlijk iets meer tijd om een kozijn goed te slopen. Een sloper moet zelfs de stijlen en dorpels van elkaar scheiden. En het is heel belangrijk dat je een goede ingang hebt met goed materiaal en dat je niet heel veel breuk in het hout hebt zitten. Een breuk in het hout houdt bijvoorbeeld in dat je het niet kunt hergebruiken om te lamineren of vingerlassen. Die zagen ze eruit. Hetzelfde geldt voor de spijkers, schroeven etc. Die worden met magneetjes gevonden en daarna eruit gezaagd. Ze moeten stukken hebben van tussen de 25 centimeter en één meter. Daar kan een lamineerder goed mee werken. En dan kun je er hele mooie stukken van maken.”

“En je kunt natuurlijk niet alles op elkaar plakken. Het moet uit dezelfde stroom zijn. In ieder geval van dezelfde boom. Dus ironko en meranti kun je niet vermengen met elkaar. Die scheiden we goed. Vandaar ook de ingangscontrole. Wat krijg je binnen? Er zit bijvoorbeeld ook verschil in het soortelijk gewicht van verschillende houtsoorten. Hoe pakken we dat aan? Die controle is heel belangrijk.”

In de certificaten dient goed aan te worden gegeven waar het hout vandaan komt, wat het is en hoe oud het is. “En die systemen moeten goed op elkaar aansluiten. En dat is ook de reden dat we het KOMO-certificaat gaan krijgen. Want dat gaan we krijgen en dat willen we ook graag. Want die bouwer wil ook graag het KOMO-certificaat hebben. En die timmerfabriek die straks het hout af wil gaan nemen, wil dat ook gewoon graag allemaal gecertificeerd hebben. Want die moet ook gecertificeerde kozijnen kunnen leveren aan zijn klant.”

‘Het begint bij de eigenaren’
Een mooi voorbeeld is het eerder genoemde plafondplaatje. “Eigenlijk het meest simpele wat er is. Maar ik moet eerlijk zeggen dat dit alleen maar gebruikt wordt door de mensen die intrinsiek geïnteresseerd zijn in duurzaamheid. De bouwer en architect zijn daar niet altijd leiden in. Leidend zijn de eigenaren van de panden. Die eigenaren van panden zouden eigenlijk moeten zeggen van: wij willen dat! En dan volgen de bouwer en architect vanzelf.”

Wesselt vertelt dat hij veel panden heeft bezocht met hergebruikte materialen. “Sommige mensen willen dat dan ook bewust laten zien. Een houten vloer bijvoorbeeld, waar de spijkergaten nog in zitten. En dat kan. Dat is ook een wijze van hergebruiken van materiaal. Wij hebben hier ook bewust gekozen om het eruit te laten zien als zijnde bijna nieuw. Als je hier door het gebouw loopt voelt het ook als nieuw. Hergebruik zetten we zo op een hoger niveau weg. We zijn er erg trots op. We willen een andere wereld met al het materiaal dat eindig is niet meer te gebruiken.”

Dit interview is onderdeel van een duo-interview. Meer lezen over duurzaamheid en circulariteit? Bekijk dan ook het interview met Maurice Beijk.

‘Circulariteit is niet een kwestie van kunnen, maar van moeten’

‘Circulariteit is niet een kwestie van kunnen, maar van moeten’

De overheid wil dat de Nederlandse economie in 2050 circulair is. Als onderdeel van die ambitie moeten ook gebouwen duurzamer en circulair zijn. Wij zijn benieuwd hoe de bouwsector deze doelen kan behalen en welke rol duurzaam hout kan spelen bij deze transitie. Om hier een beter beeld van te krijgen hebben wij een duo-interview gedaan met experts Jan Wessels (makelaar bouwstoffen) en Maurice Beijk (specialist duurzaam bouwen / MVO). Vandaag is het woord aan Maurice Beijk.

Maurice Beijk, beter bekend als Rentmeester2050, is een echte specialist op het gebied van circulariteit en duurzaamheid. Hij ademt duurzaamheid, al noemt hij het zelf liever ‘volhoudbaarheid’, en mag als Rentmeester2050 de rol vervullen van kennisdrager én -deler. Een schone wereld in 2050, dat is zijn grote doel.

Liever het interview lezen?

Duurzaam bouwen
Wanneer we Maurice Beijk vragen naar zijn definitie van duurzaam bouwen antwoordt hij ‘voordenken’. Wat hij daarmee bedoelt? “Ik vind dat een architect, een constructeur, een aannemer of een designer een bepaalde verantwoordelijkheid heeft. Die moet iets dusdanig ontwerpen dat het eindcyclisch weer uit elkaar kan. We hebben het uiteindelijk te leen van moeder aarde. Het is belangrijk alles in de biobased cirkel of groene cirkel te houden. En dan moeten we het dus losmaakbaar hebben. Dat is heel relevant.”

Circulair slopen
Om circulair te slopen heb je vakmannen nodig. “Die hebben we in onze organisatie perfect. Een object of een gebouw werd vroeger met name gezien als een stukje staal. Of schroot en puin. Wij analyseren het en maken een materialenpaspoort. Dat was vroeger niet. Nu wordt het gebouw helemaal in kaart gebracht. Wat heb ik? Wat kan ik ermee? Wat is de technische staat? Dan ga je het eruit halen, remonteren of demonteren. Datgene wat kan ga je weer kan hergebruiken. Want hergebruiken staat ‘by far’ hoger dan recyclen. Dit terwijl we heel gauw, als het gaat om circulaire economie, gewend zijn te denken aan recyclen. Maar re-use staat ‘by far’ hoger dan recyclen. Dat is het ouderwetse boerenverstand gebruiken.”

Voor Beijk is een circulaire economie niks meer en niks minder dan het beheren en beheersen van de bronnen. “Energiebronnen, waterbronnen, materiaalbronnen, ambachtsbronnen, voedselbronnen in zo klein mogelijke cirkels. Daar moeten we eigenlijk naar terug, dus niet de nieuwe horizon, maar de oude werkelijkheid, zoals de boeren dat 200-300 jaar geleden ook deden.”

Architecten
Beijk geeft aan dat er architecten zijn die dusdanig ontwerpen. “Er is ook een beweging van architecten: CB23. Dit zijn architecten, maar ook aannemers, die samen hebben geformuleerd waaraan een ontwerp moet voldoen om de toekomstbestendigheid te waarborgen. Daar komen kreten als monostroom en gelijkvormigheid van materialen, dus niet verlijmen maar losmaakbaarheid. Dat zijn aspecten die heel relevant zijn. En daar moeten we uiteindelijk ook heen, want als je goed gaat ‘voordenken’ waaraan ik eerder aan refereerde dan kun je iets zo goed ontwerpen, dat het gewoon constant in de loop gehouden kan worden.”

“In de lineaire economie hebben we daar totaal geen rekening mee gehouden”, vertelt Beijk. “We hebben het spul aan elkaar gelijmd, aan elkaar gekit, aan elkaar gelast. En dat wordt dus anders. Een houtconstructie is losmaakbaar gemaakt. Net als bij de boeren vroeger. Vroeger met deuvels en wiggen. En tegenwoordig vanwege de constructieoverdracht met een flensplaat met boringen erdoor om de constructie stijf te houden.”

“Maar eindcyclisch kan hij wel weer gebruikt worden. Dus ‘voordenken’. Ik denk dat dat een verantwoordelijkheid is voor architecten, aannemers, vakmannen en noem maar op. En dat zijn we kwijtgeraakt, dat voordenken. Bij houten bouwelementen zoals kozijnen, deuren en ramen moet na worden gedacht in hoeverre die ook weer her te bruiken zijn.”

Hout
Beijk vindt dat hout zich uitermate goed leent voor herbewerking. “Je kunt het re-usen, bijvoorbeeld kozijnen die technisch gezien nog gewoon goed zijn. Waar de sponning diep genoeg is kun je die weer 1 op 1 doorzetten. Kozijnen die minder goed zijn kunnen we dan weer recycleren of refurbishen. Daar kunnen we dan weer nieuwe kozijnen van maken.”

“Het blijkt dat dat oude hergebruikte hout vaak van een betere kwaliteit is dan het nieuwe hout. Dus daar liggen ontzettend veel kansen. Ware het niet dat we ook tegen bepaalde systeemfalen aanlopen. Dus als een vakman van Dusseldorp Sloop op dit moment er een kozijn uithaalt, is hij daar een paar uur mee bezig. Er is al BTW over dat kozijn betaald. En dan gaan we over de arbeid die hij verricht nog een keer BTW heffen. Zo gaan we circulariteit dus niet belonen. Ik vind eigenlijk dat als je naar circulaire gebouwen zoals dit gaat het systeem faalt. Waarom zou je belasting heffen over arbeid waar al belasting over betaald is? Daar moeten we eigenlijk vanaf.”

“Maar ook bij de ‘true pricing’ in de lineaire economie wordt de schaduwprijs niet gewikt en gewogen. CO2, toxiciteit, kinderarbeid en slavenarbeid wordt niet meegenomen. Ik vind dat de true pricing, de werkelijke prijs, inzichtelijk gemaakt moet worden. Via enviromental product declaration of life cycle analyses, zodat ik daadwerkelijk weet wat mijn impact is. Want die prijs van vervuiling en klimaatverandering moet wel een keer betaald worden. Het zijn helaas mijn kinderen of mogelijk mijn kleinkinderen die onze rekening moeten betalen, maar hij moet wel een keer afgerekend worden.”

Beleid
De ‘2050’ in ‘Rentmeester 2050’ staat niet voor de pensioengerechtigde leeftijd van Beijk. “Dat is het moment dat de Nederlandse Overheid, onze opdrachtgever, vindt dat het volledig circulair moet zijn. Daar sta ik al 20 jaar voor. Het niet een kwestie van kunnen. Het is een kwestie van moeten geworden. En ook Den Haag heeft dat uiteindelijk ingezien. Dus die hebben het bureau voor de leefomgeving de opdracht gegeven om een routekaart te maken. Dat heet het ICER-rapport. En uiteindelijk in 2023 moeten we al circulair aanbesteden. Mijn opdrachtgever, over het algemeen de overheid, is zich daar nog niet helemaal van bewust.”

“Als rentmeester is het mijn taak ook om spiegeltjes voor te houden, om mensen bewust te maken van wat er gaande is. En dat er heel veel gaande is: in 2023 moeten we circulair aanbesteden, in 2030 moeten we op 50% zitten en 2050 moeten we op 100% zitten. Ja, dat zijn wel stappen, maar die routekaart ligt er. Dat is ook een rapportage die ik iedereen kan aanbevelen. Het ICER rapport gemaakt door het planbureau voor de leefomgeving.”

Normeringen
Meten is weten, zo vindt Beijk. “We moeten uiteindelijk naar Life Cycle Analyses en naar EPD’s Environmental Product Declaration. Daarmee kan ik aantonen bij een houtbeschot versus een staalbeschot wat duurzamer is. Je kijkt hierbij namelijk ook naar transport, materiaal, CO2 uitstoot, water- energieverbruik, hernieuwbaar of niet hernieuwbaar etc. Vervolgens komt er een rapportcijfer dat heel interessant is. Dan kan ik een keuze maken over wat beter of slechter is, of minder goed is. Er zitten heel veel lobbies achter, dus er is ook best wel scheefgroei. Interpretatieverschillen.”

Duurzaamheid
“De Engelsen hebben er twee woorden voor: sustainability en durability, dus langdurig dan wel duurzaam. Daar zit wel een wezenlijk verschil in. Wat verstaan we onder duurzaamheid? Dat is een rekbaar begrip. Ik denk dat de definitie al heel stevig geformuleerd wordt. Ik vind schoonheid ook een vorm van duurzaamheid. Iets wat mooi is dat koesteren we, dat gaat langer mee. Oude monumenten zijn een extreme vorm van duurzaamheid. Als ik zie wat er op dit moment voor rommel gebouwd wordt. In principe kan beton 100 jaar mee, maar de praktijk is weerbarstiger. Na dertig jaar flikkert het voor je de benen. Zowel het staal als het beton, dat vind ik wel jammer. Het liefst dus remontabel, ga hergebruiken!”

“En pak ik een stukje hout? Ja, hout is briljant wat dat betreft. Het laat zich prima hergebruiken. Je kunt het re-usen. Je kunt refurbishen. Het is opgeslagen CO2. Dus in de MPG, de milieuberekening, gaat hout ontzettend goed scoren. Ik ben een heel groot voorstander van hout wat dat betreft. En je ziet dat gelukkig ook ontstaan, de MPG berekeningen gaan komen.”

Beijk benadrukt dat je tegenwoordig in heel Nederland huizenfabrieken ziet. “Wat de Scandinaviërs eigenlijk al eeuwen doen: gewoon hout gebruiken. In Nederland gebruikt men allemaal kul-argumenten over ‘brandgevaar’ en dergelijke om het niet te gebruiken. Maar die argumenten worden stuk voor stuk van tafel geveegd. En je ziet dat er in Nederland een gigantische herwaardering is van hout. In Scandinavië hoef je daar niet achteraan, daar is het prima geregeld. En wat dat betreft gaan wij achter de Scandinaviërs aan.”

Waardecreatie uit afvalstromen
“De kunst van een circulaire economie is zo hoogwaardig mogelijk te verwaarden. Dat houdt in hergebruik. We hebben de ladder van Lansink, we hebben een 10R model en we hebben ons eigen model waarin we aangeven dat we liever hergebruiken dan recyclen. Of liever repareren dan recyclen. In de volksmond: als je het over circulaire economie hebt, dan denkt men aan recyclen. Maar recyclen staat heel laag op de ladder. Dus zo hoogwaardig mogelijk verwaarden, dát is de kunst van circulaire economie.”

Je kunt ook gaan up-cyclen, zo vertelt Beijk. “Wij werken als bedrijf heel graag met kwetsbaren in de maatschappij. Met de sociale werkvoorziening. Om een voorbeeld te nemen: ik heb hier prachtig mooie systeemplafondplaten. Deze zijn gerefurbished. Normaal worden er in de branche meer dan een miljoen thermisch gerecycled. Dat is een mooi woord voor verbranden. Dat gaat naar een crematorium van grondstoffen. Moeten we niet willen! Ze worden er nu uit gehaald. Ze gaan naar de sociale werkvoorziening, de betere worden schoongemaakt, schoon geblazen en opnieuw gespoten, in doosjes gedaan en opnieuw verkocht. Hij is zeker niet goedkoper dan een nieuwe, waarom zou ik hem dan kopen? Maar als we dan naar die MPG berekening gaan en we kijken naar ‘true pricing’, dan verkoopt hij zichzelf. We lopen wat dat aangaande de tijd vooruit.”

“En up-cyclen is er ook als ik bijvoorbeeld naar mijn gevelstenen kijk. Die zijn gemaakt van geknipte trotoirtegels. De trottoirtegel is de goedkoopste steen in Nederland. Daar kan je normaal niks mee. Die gaan naar de breker, daar maken we granulaat van. In het gunstigste geval maken we er cementloos beton van. Maar we kunnen nog hoger verwaarden als we hem gaan hergebruiken. Dus we hebben een pneumatische knipper geregeld. Hand hier, hand daar en knippen. Zo ontstaat er een schitterende breuksteen. Gemaakt met kwetsbare mensen in de maatschappij. Het is niet goedkoper dan een baksteen van de bouwmaterialen groothandel. En toch doen we het, omdat we up-cyclen. We voegen menselijke waarde toe. Dat vind ik ook als je kijkt naar circulaire economie. Kijk in de breedte! Kijk in de keten. Alleen kun je dit niet. Je moet het samen doen.”

Materialen
Beijk vindt dat er moet worden gekeken naar hoe een gebouw is gebouwd. “Ik heb een constructie, de schil, de losse inrichting en de techniek. Alles heeft een gebruiksduur. De staalconstructie, de houtconstructie en draagconstructie kan allemaal 1 op 1 meegenomen worden, mits ik de achterliggende constructieberekeningen boven tafel kan krijgen. Als we een analyse maken van een gebouw, hebben onze specialisten vaak veel tijd voor de sloop. Zij gaan kijken naar wat we kunnen hergebruiken. Vroeger was een gebouw een beetje schroot en een beetje puin, dat allebei een kiloprijs had. Dat werd in de markt gezet. Dat is down-cyclen. Wij proberen uiteindelijk alles wat goed is. Dat is het laaghangend fruit. Denk aan designlampen en losse inrichting. Dat vindt meestal zijn weg wel via opkopers. Of via familie, kennissen noem maar op! En dan ga je kijken naar wat je er op een goede manier kunt uithalen en wat je dan weer op een goede manier kunt hergebruiken. En sommige dingen gaan prima. Als ik hier naar de wandcontactdozen, die zijn allemaal uit gebouwen. Die kunnen rustig nog 50 jaar mee. Dus die worden schoongemaakt en doorgemeten.”

“De tapijttegels die we hier hebben zijn schoongemaakt door de sociale werkvoorziening. Die kunnen rustig nog 25 jaar mee. Dus het is ook je boerenverstand gebruiken. En ook accepteren dat de circulaire economie niet een Instagram-wereld is. Een wereld waar alles perfect moet zijn. Dus daar mag best wel een smetje opzitten. Is dat erg? Nee, wat voor een verwachting heb ik? Wat voor een verwachtingen heeft de opdrachtgever? Wees daar wel duidelijk over. En ondanks dat er een smetje op kan zitten, gaat het ook om beleving. Het kan ook mooi zijn. Dat willen we met dit gebouw ook aantonen.”

Onlangs heeft Beijk de hashtag ‘#bouwen met meuk is leuk’ gelanceerd. “Die begint viral te gaan. Ondanks dat dit gebouw met 80% oude meuk is gebouwd, is het gewoon een mooi gebouw. Het is haast te mooi. Mensen geloven bijna niet dat het met oude meuk is gebouwd. Maar het vergt wel veel meer vakmanschap. Van de timmerman, van de installateur. We moeten in bouwteams gaan werken. Want we moeten elkaar heel goed gaan vinden. De constructeur moet er iets van vinden. De architect moet er iets van vinden. De aannemer moet er iets van vinden. De timmerman. We moeten in gezamenlijkheid werken in een bouwteam. Dat is hier fantastisch goed gelukt. Een reden dat het zo goed gelukt is, is dat we hier alleen maar met plaatselijke spelers hebben gewerkt. Allemaal partijen met de poten in de klei, gewoon met boerenverstand. Die in gezamenlijkheid in een bouwteam samen met onze collega’s van Dusseldorp de klus hebben geklaard. Het was schier onmogelijk, we hadden alle lachers aan onze zijde, maar het is wel perfect uitgepakt. Een mooi compliment aan ons bouwteam.”

“Dit was de grootste opdracht die Hengelo te vergeven had. We hebben dat bouwteam met het vertrouwen dat ze ons gegeven hebben 1 op 1 meegenomen. Een infra-bouwteam , want er moesten ook gebouwen komen. En ook installatie en ook constructie. Laat ons bouwteam dat nu heel erg goed kunnen. Dus we hebben samen met Dusseldorp een fantastisch mooi bouwteam. En dat vind ik de kracht van duurzaam. Voor mij zijn duurzame of beter volhoudbare projecten. Ik heb hekel aan het woord duurzaam, want daar zit het woord ‘duur’ in. Daar hebben wij Hollanders de pleuris hekel aan. Dus ik gebruik liever het Afrikaanse woord ‘volhoudbaarheid’.

Ik heb hekel aan het woord duurzaam, want daar zit het woord ‘duur’ in. Ik gebruik liever het Afrikaanse woord ‘volhoudbaarheid’.

Volhoudbare projecten moeten in mijn perceptie aan zes speerpunten voldoen: vertrouwen in elkaar hebben, noaberschap en reciprociteit, dus wederkerig en goed buurmanschap. Co-cre‘ren. Ik kan hier een fantastisch mooi verhaal doen. Maar als Jan het materiaal niet kan oogsten dan ben ik kansloos. En Jan moet het ook weer bij de slopers neerleggen. Mens- en natuur-inclusiviteit moet er in zitten. En creativiteit en innovatie. En alles op integrale manier. Als die zes speerpunten er in zitten, gaat het altijd goed.”

Building by coincidence
Beijk heeft het gebouw de werktitel ‘design by coincidence’ gegeven. “Het toeval gaat mede bepalen hoe het gebouw eruit gaat zien. Er lag al een tekening door I’M architecten, Martin Kleine Schaars. Een fantastische architect. Die had al een ontwerp gemaakt. Die tekening was al goedgekeurd door de gemeente Borne, dus we mochten bouwen. Toen kwamen wij in beeld met oude pruttel. En dat is dan wel heel mooi. Martin heeft dat fantastisch opgepakt. Maar dat impliceert dat ook de Nederlandse overheid, in dit geval de gemeente Borne, mee moet buigen.”

“Want zij zeggen dat ik in 2023 circulair moet aanvangen, in 2030 moet ik op 50% zijn en in 2050 op 100%. Daarom kan het niet zo zijn dat diezelfde overheid me dan gaat tegenhouden. En om aan te geven hoe dat soms gaat. Alle kozijnen hier komen uit het Erasmus ziekenhuis. Ik heb elementen, 2 boven elkaar, 3 naast elkaar, solitair. Dat is redelijk zoals het ontwerp er was. Maar het wijkt wel af van de tekeningen. Ik haal een staalconstructie van het Erasmus ziekenhuis uit Rotterdam. Bouwbesluithoogte 2.70 m, staalconstructie 3 meter. Ja, het gebouw wordt 30 cm hoger. Daar moet de ambtenaar iets van vinden. Het gebouw was geïnspireerd op en Twentse hoeve. Een Twentse hoeve kenmerkt zich door oranje dakpannen. Wij oogsten 12.000 dakpannen van het gemeentehuis uit Weerselo. Die zijn niet oranje, die zijn antraciet genuanceerd. Een ambtenaar in de stress, het moet wel aan het beeldplan voldoen. Moet je een gesprek aan om het uit te leggen. Uiteindelijk een groot compliment voor de gemeente Borne, hoe ze er mee om zijn gegaan. Bij mijn eigen woning, 20 jaar geleden, heb ik alleen maar geprocedeerd. Ik heb gezeik, gezeik en gezeik in het kwadraat gehad. Maar de tijd verandert wel. Nut en noodzaak beginnen wel aanwezig te worden. De overtuigingskracht is steeds sterker.”

Beijk ziet dat dit een voorbeeld is geworden voor heel Nederland. “Ik prijs de gemeente Borne hoe ze meegebogen hebben op basis van vertrouwen. Noaberschap, daar krijg je weer die zes speerpunten. Natuurlijk moest het een veilig, goed en esthetisch gebouw worden. Geen hippie enclave. Al doende tijdens het project werd de trots heel erg groot. Al onze stakeholders hebben we meegenomen in dit project. Wat ga ik doen? Wat kunnen jullie voor mij doen? Wat kan ik voor jullie? We hebben zo’n sterk verhaal neergezet, dat zelfs Twickel ons een stuk grond heeft verkocht. Om onze ambitie waar te maken. Gemeente Borne heeft ons grond ter beschikking gesteld waar ik een vijver kon maken. Waarin we al het regen- en restwater in kunnen opslaan.”

“Het is gewoon een ijzersterk verhaal. Zo kom je weer op die korte kringlopen. Voor water en energie. We zijn hier een energie hub. We produceren meer energie dan dat we feitelijk nodig hebben. Dus al die kringlopen proberen we zo lokaal mogelijk met onze stakeholders te pakken.”

Dit interview is onderdeel van een duo-interview. Meer lezen over duurzaamheid en circulariteit? Bekijk dan ook het interview met Jan Wessels.

‘Alles zou een tweede leven moeten hebben’

‘Alles zou een tweede leven moeten hebben’

Hoewel RGS in de volksmond een sloopbedrijf is, zien ze zichzelf meer als duurzame hervormers. Het bedrijf, opgericht in 1959 door Hermannus Nijkamp, is van mening dat alles een tweede leven zou moeten hebben. Wij spraken Eline Nijkamp over deze visie en hoe dit te realiseren valt.

Nijkamp legt uit dat het ecosysteem van onze aarde over het algemeen prima in balans is. “Er is sprake van een circulair systeem waarin eindproducten weer grondstoffen worden.” De manier waarop de huidige maatschappij haar grondstoffen verwerkt tot producten is volgens Nijkamp echter niet circulair. “Eindproducten zijn niet of nauwelijks herbruikbaar of te ontmantelen tot primaire grondstoffen. Dit leidt tot een overschot aan materiaal dat niet meer in het systeem kan terugvloeien. Op korte termijn is dat waarde- en kapitaalvernietiging. Op lange termijn leidt dat zelfs tot uitputting van de natuurlijke grondstoffen.”

Circulariteit
Volgens Nijkamp wordt de roep naar duurzaam en circulair werken hierdoor steeds sterker. “Maar het is een illusie dat de moderne maatschappij volledig circulair kan werken zoals dat in het ecosysteem van planeet aarde werkt”, benadrukt ze. “Er zou sprake moeten zijn van twee kringlopen: de biologische kringloop is de kringloop waarin gebruikte stoffen en reststoffen kunnen terugkeren in de natuur. Daarnaast bestaat een technische of materiële kringloop. Deze kringloop omhelst alle producten en stoffen die na gebruik kunnen worden ontmanteld in producten die van hoogwaardige kwaliteit zijn en geschikt zijn voor hergebruik. In deze kringloop blijven producten, deelproducten en bouwstoffen van economische waarde waardoor er geen of veel minder waardeverlies ontstaat. Grondstoffen die worden onttrokken uit het ecologische systeem en die niet in die hoedanigheid kunnen terugkeren moeten dus te restaureren zijn.”

RGS wil een sterke schakel zijn in deze kringlopen. “Vanuit onze circulaire visie hebben wij ons ontwikkeld van een sloopbedrijf tot een urban engineer. Wij zijn een expert als het gaat om bestaande structuren herscheppen en hervormen tot hoogwaardige grondstoffen.”

“Bij projecten werken wij altijd met het 10R-model. Ons doel is om producten zoveel mogelijk her te gebruiken zonder bewerking van het materiaal. Producten vinden dan direct vanaf de slooplocatie hun weg naar bouwbedrijven.”

10R-circulariteitsmodel
Het 10R-circulariteitsmodel is ontwikkeld door Prof. dr. Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzaam ondernemen en voormalig minister van VROM. Het model geeft de mate van circulariteit aan. Hoe hoger iets op de ladder staat, hoe circulairder het is.

Het model is ontwikkeld om gebruikers in hun ontwerpproces bewust na te laten denken over de grondstoffen die ze gebruiken. De bovenste drie treden – refuse, reduce en rethink – gaan over een product slimmer maken of gebruiken, of in het geval van refuse, niks doen.

Uiteraard zijn er ook altijd producten die niet direct kunnen worden hergebruikt. “Deze producten bewerken wij zelf of samen met onze partners. Ons doel is altijd om geen kostbare materialen verloren te laten gaan. Maar op dit moment is dat nog best lastig omdat hiervoor de gehele keten nodig is. Het is belangrijk dat wetgevers, architecten en bouwers zich samen inzetten voor een circulaire economie.”

‘Geen woorden, maar daden’
Om dit te kunnen bereiken is het volgens Nijkamp belangrijk dat sloopbedrijven zoals RGS eerder bij nieuwbouwplannen worden betrokken. “Wij willen graag in een voortraject al meedenken, zodat panden meer demontabel en modulair gebouwd gaan worden. Dit gebeurt momenteel nog te weinig. Duurzaamheid is een hot item in de bouwwereld, waar heel veel over wordt gepraat. Wij zouden niet alleen woorden willen zien, maar ook daden.”

Gelukkig zijn er wel steeds meer bouwers die duurzaam en circulair bouwen. “Deze bouwers houden bijvoorbeeld extra veel rekening met de materialen die ze gebruiken. Enkele makkelijke stromen om her te gebruiken zijn hout en staal. Veel houten bouwelementen kunnen een-op-een hergebruikt worden, mits de architect hier in het ontwerp rekening mee houdt. Echter zullen er altijd onderdelen zijn, zoals hele oude kozijnen, die een bewerking moeten ondergaan om toegepast te worden.”

Wat volgens Nijkamp de beste manier is om waarde te creëren uit afvalstromen? “Erkennen dat elke afvalstroom een waarde vertegenwoordigt. Zodra je met andere ogen naar afval kijkt, is het mogelijk. Alles zou een tweede leven moeten hebben!”