Hoe woningcorporaties met houtbouw woningnood en klimaatverandering aanpakken

Hoe woningcorporaties met houtbouw woningnood en klimaatverandering aanpakken

In de voortdurende strijd tegen woningnood en klimaatverandering, staan woningcorporaties aan de vooravond van een bouwrevolutie. Meer dan 250.000 nieuwe woningen staan gepland voor de komende jaren, met een opmerkelijke verschuiving in focus: de opkomst van houtbouw. Deze ontwikkeling belooft niet alleen de woningnood te verzachten, maar ook de ecologische voetafdruk van de bouwsector aanzienlijk te verkleinen.

De milieuvoordelen van houtbouw
Houtbouw wordt steeds meer erkend voor zijn milieuvoordelen. In tegenstelling tot traditionele bouwmaterialen, zorgt hout voor minder CO2-uitstoot. Sterker nog: hout slaat CO2 op. Deze eigenschap maakt houtbouw een aantrekkelijke optie in de strijd tegen klimaatverandering.

Een groeiende beweging
Steeds meer woningcorporaties en projectontwikkelaars omarmen houtbouw. Dit komt mede door het publieke sentiment, met een groeiend aantal mensen dat de voorkeur geeft aan houtbouw om het uiterlijk ervan en de milieuvriendelijkheid. Deze toenemende populariteit bij consumenten versnelt de adoptie van houtbouw.

Praktische voordelen
Naast milieuvriendelijkheid biedt houtbouw ook veel praktische voordelen. De lichte, sterke elementen zijn eenvoudig te vervoeren en te monteren, wat zorgt voor een efficiënter bouwproces. Dit maakt houtbouw ideaal voor nieuwe projecten.

Snelheid en efficiëntie
Met de huidige woningnood is het belangrijk dat er snel meer huizen komen. Houtbouw is hier ideaal voor. Dankzij voorbereiding in de fabriek kunnen houten woningen snel worden opgeleverd. Dit betekent dat woningzoekenden sneller kunnen worden gehuisvest en dat de overlast voor de omgeving beperkt blijft. Bovendien zijn houtbouw woningen aanpasbaar en demonteerbaar, wat bijdraagt aan hun flexibiliteit.

900.000 nieuwe woningen
De overheid heeft als doel om tegen 2030 900.000 nieuwe woningen te bouwen, waarvan minstens 25.000 nieuwe sociale huurwoningen per jaar. Verschillende grote houtbouwprojecten zijn al gerealiseerd, zoals het grootste houten woongebouw van Nederland in Alkmaar. Daarnaast zijn er veelbelovende initiatieven onderweg die het potentieel van houtbouw in de sociale sector verder benadrukken.

Steun van programma’s en convenanten
Programma’s zoals het MRA convenant Houtbouw 2021-2025 en het Home for the Future-programma, ondersteunen de transitie naar houtbouw. Deze initiatieven laten zien dat steeds meer mensen het erover eens zijn dat de transitie naar meer houtbouw noodzakelijk is voor de bouwsector.

Conclusie
Het moge duidelijk zijn: houtbouw staat op het punt een grote sprong voorwaarts te maken in de Nederlandse bouwsector. Met de combinatie van duurzaamheid, bouwefficiëntie en groeiende publieke én professionele steun, is houtbouw klaar om een sleutelrol te spelen in het vormgeven van de toekomst van wonen.

‘Alleen biobased materialen als hout zijn werkelijk circulair’

‘Alleen biobased materialen als hout zijn werkelijk circulair’

Circulariteit en duurzaamheid zijn voor architect Martin Huiskes van LKSVDD architecten geen loze begrippen. Hoe dat er in de praktijk uit kan zien, bewijst woningcorporatie De Woonplaats met een project van zeven circulaire sociale huurwoningen in Enschede met een hoofdrol voor hergebruikte gevelbekleding en houten kozijnen. Huiskes zet zich in voor verlenging van de levensduur van bouwmaterialen. “Als ik de keuze heb, ga ik voor hout. Ik raad iedere architect aan om eens met een sloper over hergebruik te praten.”

Tijdens een door HOUT100% georganiseerd tafelgesprek met kozijnfabrikanten, onderhoudsbedrijven en ontwerpers, zette architect Martin Huiskes van LKSVDD architecten uit Enschede het helder uiteen. De bouw en zijn beroepsgroep moeten veranderen. Meer oog voor de gemaakte keuzes op langere termijn, een kleinere CO2-voetafdruk, het verlengen van de levensduur van materialen door hergebruik daarvan en het sluiten van de kringloop. Je kunt er allerlei benamingen aan geven: duurzaam, groen circulair, maar Martin Huiskes spreekt het liefst over ‘volhoudbaarheid’. We moeten het op deze planeet ‘vol houden’ met de bronnen die we hebben. Het is een integrale benadering van techniek, omgeving, natuur en welzijn met slim gebruik van materialen en systemen en sluiting van kringlopen. Zie een verslag van het tafelgesprek hier.

Circulair
Huiskes kreeg in de wijk Stroikslanden in Enschede de kans zeven sociale huurwoningen te realiseren die zoveel mogelijk circulair en met hergebruikte materialen zijn gebouwd. Woningcorporatie De Woonplaats gaf Bouwonderneming Oude Wolbers, Ter Steege Advies & Innovatie, Van der Geest Vastgoedonderhoud, LKSVDD Architecten, Prefab NL, Lucassen Bouwconstructies en Loohuis Installatiegroep opdracht om samen de circulaire woningen verder uit te werken en te bouwen. Het leidde tot een uniek contract en circulaire oplossingen. Huiskes: “Met al die disciplines aan tafel leer je ontzettend veel van elkaar. De eerste vraag: moeten we het bestaande blok van zeven woningen helemaal slopen of is hergebruik mogelijk? Om te kunnen voldoen aan de nieuwbouweisen en het PvW (Programma van wensen) moest er erg veel nieuw materiaal toe worden gevoegd. Nieuwbouw in houtskeletbouw was beter. Toen is geïnventariseerd wat er aan materiaal herbruikbaar was. De oude dakisolatie is hergebruikt voor de vloerisolatie op de begane grondvloer. De oude fundering is behouden en de stenen bergingen kregen een tweede leven. De woningen zijn ‘losmaakbaar’ gebouwd: het casco is gescheiden van schil, installaties en inbouw. Zo kan het na verloop van tijd eenvoudig gemuteerd en uiteindelijk volledig gedemonteerd worden. Leidingplaatvloeren ontbreken. “We hebben een gebouw gemaakt van hetzelfde gewicht als voorheen om de fundering te kunnen hergebruiken. Door dat in hout te doen konden we van een eenlaags- naar een tweelaags gebouw gaan.”


Zeven sociale huurwoningen in de wijk Stroikslanden in Enschede

Hergebruikte houten kozijnen
De achtergevel van het project bestaat uit hergebruikt lariks. De zijgevels uit ‘esthetisch afgekeurde’ gevelplaten die op maat zijn herzaagd. En hoewel het niet te zien is, zijn ook een deel van de houten kozijnen in het project aan een tweede leven begonnen. Door een fout in de maatvoering bij en ander project zouden die in de container verdwijnen. “Zo besparen de woningen bijna de helft van de CO2-uitstoot ten opzichte van vergelijkbare, traditioneel gebouwde woningen met eenzelfde energieconcept”, zegt Huiskes niet zonder trots.

Corporatiewereld
“Duurzaamheidsexpert en schrijver Ronald Rovers, een beetje een held van me, zegt: ‘Iets is pas circulair als de bron hersteld is’. Als fabrikanten kunnen bewijzen dat ze materialen gebruiken die zo lang gebruikt kunnen worden tot de bron hersteld is, dan praat je in mijn optiek over volhoudbaarheid of circulariteit. In tijd is dat voor een mens alleen te bevatten als het gaat om hergroeibare grondstoffen zoals hout. Al het andere verlengt de levensduur vooral met recycling. Als ik de keuze heb, ga ik voor hout”, zegt Huiskes. “Ik merk met name in de corporatiewereld een enorme beweging naar hout. Kunststof kozijnen waren twintig jaar geleden bijna standaard. Nu worden meer en meer weer houten kozijnen teruggeplaatst. De markt, maar ook de architect, heeft richting opdrachtgever behoefte aan een goede afwegingsmatrix met logistiek, esthetiek, onderhoud, energiehuishouding, vergroening en restwaarde van een gebouw. Als je een gebouw maakt waarvan je zeker weet dat de restwaarde verkoopbaar is, doe je de investering”.

Als ik de keuze heb, ga ik voor hout.

Rethink, redesign, reconstruct
De architect pleit voor ‘omdenken’. “Ons bureau vindt dat er met duurzaamheidsmaatregelen geld verdiend kan worden. Er zijn rond bouwwerken allerlei maatregelen te bedenken die én goed zijn voor het milieu én voor de maatschappij én voor de mens. Een gezond gebouw zorgt voor minder ziekteverzuim. Mensen gaan met plezier naar hun werk. Het is aantrekkelijk voor uitstraling en je klanten. Wij slaan de bouw momenteel dood door alleen te kijken naar het potje met geld (de stichtingskosten) en de manier om op de korte termijn zoveel mogelijk geld te verdienen, terwijl het gaat om waarde toe te voegen om het uiteindelijk langer met elkaar te kunnen ‘volhouden’. Het kan anders. Rethink, redesign, reconstruct.”

‘Omdenken’ geldt naar zijn mening ook voor de regelgeving. “De berekening van de Milieuprestatie Gebouwen (MPG) en de levenscycluswaarden kloppen van geen kant. Hoe kan een aluminium kozijn in de MPG net zo goed scoren als een kozijn gemaakt van Europees naaldhout. Wie kan mij dat uitleggen? Ook als een aluminium kozijn voor 85% bestaat uit gerecycled aluminium, blijft het aluminium, gedolven uit mijnbouw met aantasting en vervuiling van het landschap tot gevolg. Het kan in mijn optiek van volhoudbaarheid niet dat Europees hout uit Europees bos, hernieuwbaar en bijdragend aan de biodiversiteit op eenzelfde score uitkomt. Die score moet veel lager zijn.”

Belasting op arbeid
De belofte van het Rijk om de belasting op arbeid te verlagen en die op milieuonvriendelijke producten te verhogen ziet hij graag doorgetrokken naar voeding en de materialisatie van gebouwen. “En dan zal hout vleugels krijgen. Nu ben ik in een circulair gebouw met hergebruik tien tot vijftien procent duurder uit door het verzamelen van hergebruikte materialen. Doordat je arbeid moet stoppen in iets dat je zorgvuldig moet oogsten, geschikt moet maken, bijv. ontspijkeren, op maat maken, betaal je meer voor oud dan voor nieuw. Verlaging van belasting op arbeid en verhoging op nieuwe maagdelijke materialen kan een kanteling teweegbrengen voor circulair bouwen. Dan kunnen wij als architect ook anders gaan shoppen.”

Sloper
Bouwmaterialen zijn schaars en moeilijk te krijgen. Huiskes zit tegenwoordig voor het realiseren van projecten meer en meer met slopers en onderhoudsbedrijven aan tafel. “Ja dat is erg leuk. Een sloper weet waar hij zijn materialen moet halen. Hij weet hoe het ‘geoogst’ kan worden en daarmee ook hoe ik het weer in elkaar moet zetten. Hij kent de restwaardes en we leren beiden veel van elkaar. Goed onderhoud is alles en vaak belangrijker dan de gekozen houtsoort. Dat heb ik van het onderhoudsbedrijf geleerd. De onderhoudcyclus van hardhout is niet veel anders dan die voor naaldhout. Ja, zonder onderhoud heeft hardhout een iets langere levensduur dan naaldhout. Bij vuren kozijnen moet er ter bescherming een alu of kunststof neuslat op en moet je de dorpel beschermen. Als je dat doet samen met planmatig onderhoud, dan gaat vuren net zo lang mee als hardhout.”

350 jaar
Hergebruik van hout zou moeten worden gestimuleerd. “Timmerfabrieken die om wat voor reden dan ook kozijnen over hebben, moeten ze op hun site aanbieden. Daar kunnen we wel wat mee. In ieder geval niet weggooien. Afhankelijk van de toepassing kun je hout gemakkelijk 350 jaar gebruiken. Een houten balk gaat in een woning volgens de MPG zo’n 70 jaar mee. Hergebruik na sloop maakt de levensduur van een houten balk dus 140 jaar. Daarna is er uitstekend kozijnhout van te maken en van een kozijn na decennia gemakkelijk latten. En daarna kan het kozijn nog een keer tot isolatiemateriaal worden versnipperd. Voorwaarde is wel dat je het hout zo schoon mogelijk houdt. Van der Geest Vastgoedonderhoud is daarvoor aan het experimenteren met lijnolieverf. Ze willen het laten certificeren en lopen tegen een muur omdat de akker met lijnzaad een agrarische bestemming voor voedselverbouw heeft en dat hoger wordt ‘gewaardeerd’. Onbegrijpelijk. Dat is weer zo’n systeemfout in de regelgeving die er zo snel mogelijk uitgehaald moet worden.”

Gevraagd naar de herkomst van zijn bevlogenheid zegt Huiskes: “Op de lagere school kreeg ik al inzicht hoeveel beter wij het hier hebben dan elders. Ik ging toen al de deuren langs om geld op te halen voor de arme kinderen in Afrika. Daar is mijn idealistische bevlogenheid voor een volhoudbare wereld ontstaan. Ik erger me bont-en-blauw aan mensen die vinden dat we het hier niet goed hebben. Met wie vergelijk je je dan? Als je de manier waarop je naar dingen kijkt verandert, veranderen de dingen waarnaar je kijkt’. Die uitspraak van Wayne Dyer is voor mij een leidraad: ‘Anders kijken’ is wat we moeten doen. Ook in de bouw.”

Waarom we alleen gecertificeerd hout gebruiken voor onze kozijnen, ramen en deuren

Waarom we alleen gecertificeerd hout gebruiken voor onze kozijnen, ramen en deuren

In een wereld waar duurzaamheid en milieubewustzijn steeds belangrijker zijn, is het gebruik van gecertificeerd hout een voorwaarde geworden voor timmerbedrijven die een gezonde planeet belangrijk vinden. Zeker zijn van gecertificeerd hout? Kies dan altijd voor een HOUT100%-bedrijf. HOUT100%-bedrijven zijn namelijk in het bezit van FSC–, PEFC– of STIP-certificatie.

Het gebruik van gecertificeerd hout, zoals aangeboden door FSC, PEFC en STIP, garandeert dat de houtproducten afkomstig zijn van duurzaam beheerde bossen. Dit betekent dat deze bossen op een verantwoorde manier worden gekapt, waarbij de ecologische balans behouden blijft en waarbij er oog is voor de sociale rechten van de lokale bevolking.

FSC
Het FSC-keurmerk staat voor Forest Stewardship Council. Een FSC gecertificeerd bedrijf kan producten leveren die voldoen aan de FSC eisen. Het FSC-keurmerk staat op het product of op de factuur zodat gebruikers weten dat de betreffende houtproducten afkomstig zijn uit bossen die op een duurzame manier worden beheerd. De kernpunten van dit beheer omvatten het beschermen van de biodiversiteit, het respecteren van de rechten van inheemse volkeren en lokale werknemers en het bijdragen aan de economische levensvatbaarheid van de bosgebieden.

PEFC
Het PEFC-keurmerk staat voor Programme for the Endorsement of Forest Certification. Ook bij een PEFC gecertificeerd bedrijf geldt dat het PEFC-keurmerk op het product of de factuur verzekert dat houtproducten afkomstig zijn uit bossen die op een duurzame manier worden beheerd. Dit houdt in dat er bij het beheer van deze bossen rekening wordt gehouden met ecologische, sociale en economische aspecten. Het bevordert daarnaast duurzame bosbouwpraktijken om ervoor te zorgen dat bossen als bron van grondstoffen voor toekomstige generaties behouden blijven.

STIP
Het STIP-keurmerk is specifiek gericht op de Nederlandse markt. STIP is een keurmerk dat aantoont dat altijd alle houtproducten geleverd door een STIP gecertificeerd bedrijf uitsluitend hout bevatten dat afkomstig is uit duurzaam beheerde bossen. Bedrijven die het STIP-keurmerk voeren, moeten aantonen dat al het hout dat zij inkopen en verkopen altijd voldoet aan de eisen van verantwoord bosbeheer.

Het kiezen voor gecertificeerd hout is niet alleen een keuze voor de natuur, maar ook een keuze voor de toekomst, een keuze voor transparantie én een keuze voor zowel ecologische als economische duurzaamheid. En wanneer bedrijven deze keuze maken, bouwen ze samen aan een wereld waar we allemaal trots op kunnen zijn. Doe jij mee?

Het verhaal achter het HOUT100%-keurmerk: van compensatie naar perfectie

Het verhaal achter het HOUT100%-keurmerk: van compensatie naar perfectie

In de dynamische wereld van de timmerindustrie, waar precisie en kwaliteit de sleutels zijn tot succes, zijn controles van het grootste belang. Echte kwaliteit is niet slechts een belofte; het is een toezegging ondersteund door grondige controles tijdens het productieproces, de bouwfase, de oplevering en zelfs de gebruiksfase.

De oorsprong van kwaliteitscontroles
Het begon allemaal bij de Stichting Garantie Timmerwerk (SGT). Deze organisatie, die zijn wortels heeft in het garanderen van kwaliteit in de timmerindustrie, heeft de lat altijd hoog gelegd als het gaat om productstandaarden. Oorspronkelijk opgericht om schades te vergoeden die voortvloeiden uit fouten in de timmerfabrieken, realiseerde de SGT zich al snel dat het stroomlijnen van processen en het waarborgen van kwaliteit de sleutel was tot duurzaam succes.

Een noodzakelijke verandering van focus
De realiteit van het vergoeden van claim na claim dwong de SGT tot zelfreflectie. Zulke compensaties konden onmogelijk duurzaam zijn, noch waren ze in het belang van de branche als geheel. Een verschuiving in focus was daarom onvermijdelijk.

Van schadevergoeding naar kwaliteitsgarantie
De missie van SGT werd duidelijk en de nadruk kwam te liggen op het assisteren van haar leden bij het produceren van producten van de hoogste kwaliteit. Door het aanbieden van richtlijnen, trainingen en onafhankelijk kwaliteitscontroles heeft de SGT de weg geëffend voor een industrie waar fouten tot een minimum worden beperkt en excellente producten de norm zijn.

Evolutie en herdefiniëring
De overgang van SGT naar HOUT100% weerspiegelt een bredere visie en een aanhoudend streven naar topkwaliteit. Het DNA van het willen leveren van het allerbeste blijft echter ongewijzigd.

De les van kwaliteit
De timmerindustrie heeft geleerd dat het kostenefficiënter is om de eerste keer goed werk te leveren dan later te moeten repareren of vervangen. Bovendien beschermt het de reputatie van HOUT100%-bedrijven en de tevredenheid van klanten.

De boodschap is duidelijk: controles en kwaliteitsgaranties zijn geen optionele extra’s bij HOUT100%-bedrijven. Ze zijn integrale onderdelen van het productieproces, op de bouwplaats en bij oplevering en waarborgen voor de eindgebruiker. Het streven naar perfectie is niet slechts een ideaal, het is de dagelijkse praktijk bij bedrijven die aangesloten zijn bij HOUT100%. Kies daarom altijd voor bedrijven met het HOUT100%-keurmerk!

Westerveld & Nederlof verandert naam in WN Kozijnen & Prefab Wanden

Westerveld & Nederlof verandert naam in WN Kozijnen & Prefab Wanden

HOUT100%-lid Westerveld & Nederlof uit Breedenbroek en zusterbedrijf Weneko Kunststoffen uit Dinxperlo gaan zich vanaf 1 juli presenteren onder een gezamenlijke nieuwe naam: WN Kozijnen & Prefab Wanden. Gezien de toenemende samenwerking in de afgelopen jaren, is dit een logische stap voorwaarts.

Westerveld & Nederlof, dat afgelopen jaar haar 80-jarige bestaan vierde, en Weneko Kunststoffen zijn altijd al nauw met elkaar verbonden. In 1984 richtten Leen en Martin Nederlof, de toenmalige directie van Westerveld & Nederlof, Weneko Kunststoffen op. “De naam Weneko staat voor Westerveld Nederlof Kozijnen”, vertelt Luc Nederlof, directeur van Weneko. “Waar we eerder zagen dat beide bedrijven veelal hun eigen projecten en klanten hadden, zien we de laatste jaren dat we steeds vaker samen optrekken. Dit komt vooral door de toenemende populariteit van prefab wanden.”

 

“De samenwerking zal alleen maar intensiever worden de komende jaren en dat zetten we met deze naamswijziging extra kracht bij”, vertelt Mark Nederlof, algemeen directeur bij Westerveld & Nederlof. “Beide bedrijven blijven zelfstandig opereren en is er dus geen sprake van een fusie.”