‘Alles zou een tweede leven moeten hebben’

‘Alles zou een tweede leven moeten hebben’

Hoewel RGS in de volksmond een sloopbedrijf is, zien ze zichzelf meer als duurzame hervormers. Het bedrijf, opgericht in 1959 door Hermannus Nijkamp, is van mening dat alles een tweede leven zou moeten hebben. Wij spraken Eline Nijkamp over deze visie en hoe dit te realiseren valt.

Nijkamp legt uit dat het ecosysteem van onze aarde over het algemeen prima in balans is. “Er is sprake van een circulair systeem waarin eindproducten weer grondstoffen worden.” De manier waarop de huidige maatschappij haar grondstoffen verwerkt tot producten is volgens Nijkamp echter niet circulair. “Eindproducten zijn niet of nauwelijks herbruikbaar of te ontmantelen tot primaire grondstoffen. Dit leidt tot een overschot aan materiaal dat niet meer in het systeem kan terugvloeien. Op korte termijn is dat waarde- en kapitaalvernietiging. Op lange termijn leidt dat zelfs tot uitputting van de natuurlijke grondstoffen.”

Circulariteit
Volgens Nijkamp wordt de roep naar duurzaam en circulair werken hierdoor steeds sterker. “Maar het is een illusie dat de moderne maatschappij volledig circulair kan werken zoals dat in het ecosysteem van planeet aarde werkt”, benadrukt ze. “Er zou sprake moeten zijn van twee kringlopen: de biologische kringloop is de kringloop waarin gebruikte stoffen en reststoffen kunnen terugkeren in de natuur. Daarnaast bestaat een technische of materiële kringloop. Deze kringloop omhelst alle producten en stoffen die na gebruik kunnen worden ontmanteld in producten die van hoogwaardige kwaliteit zijn en geschikt zijn voor hergebruik. In deze kringloop blijven producten, deelproducten en bouwstoffen van economische waarde waardoor er geen of veel minder waardeverlies ontstaat. Grondstoffen die worden onttrokken uit het ecologische systeem en die niet in die hoedanigheid kunnen terugkeren moeten dus te restaureren zijn.”

RGS wil een sterke schakel zijn in deze kringlopen. “Vanuit onze circulaire visie hebben wij ons ontwikkeld van een sloopbedrijf tot een urban engineer. Wij zijn een expert als het gaat om bestaande structuren herscheppen en hervormen tot hoogwaardige grondstoffen.”

“Bij projecten werken wij altijd met het 10R-model. Ons doel is om producten zoveel mogelijk her te gebruiken zonder bewerking van het materiaal. Producten vinden dan direct vanaf de slooplocatie hun weg naar bouwbedrijven.”

10R-circulariteitsmodel
Het 10R-circulariteitsmodel is ontwikkeld door Prof. dr. Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzaam ondernemen en voormalig minister van VROM. Het model geeft de mate van circulariteit aan. Hoe hoger iets op de ladder staat, hoe circulairder het is.

Het model is ontwikkeld om gebruikers in hun ontwerpproces bewust na te laten denken over de grondstoffen die ze gebruiken. De bovenste drie treden – refuse, reduce en rethink – gaan over een product slimmer maken of gebruiken, of in het geval van refuse, niks doen.

Uiteraard zijn er ook altijd producten die niet direct kunnen worden hergebruikt. “Deze producten bewerken wij zelf of samen met onze partners. Ons doel is altijd om geen kostbare materialen verloren te laten gaan. Maar op dit moment is dat nog best lastig omdat hiervoor de gehele keten nodig is. Het is belangrijk dat wetgevers, architecten en bouwers zich samen inzetten voor een circulaire economie.”

‘Geen woorden, maar daden’
Om dit te kunnen bereiken is het volgens Nijkamp belangrijk dat sloopbedrijven zoals RGS eerder bij nieuwbouwplannen worden betrokken. “Wij willen graag in een voortraject al meedenken, zodat panden meer demontabel en modulair gebouwd gaan worden. Dit gebeurt momenteel nog te weinig. Duurzaamheid is een hot item in de bouwwereld, waar heel veel over wordt gepraat. Wij zouden niet alleen woorden willen zien, maar ook daden.”

Gelukkig zijn er wel steeds meer bouwers die duurzaam en circulair bouwen. “Deze bouwers houden bijvoorbeeld extra veel rekening met de materialen die ze gebruiken. Enkele makkelijke stromen om her te gebruiken zijn hout en staal. Veel houten bouwelementen kunnen een-op-een hergebruikt worden, mits de architect hier in het ontwerp rekening mee houdt. Echter zullen er altijd onderdelen zijn, zoals hele oude kozijnen, die een bewerking moeten ondergaan om toegepast te worden.”

Wat volgens Nijkamp de beste manier is om waarde te creëren uit afvalstromen? “Erkennen dat elke afvalstroom een waarde vertegenwoordigt. Zodra je met andere ogen naar afval kijkt, is het mogelijk. Alles zou een tweede leven moeten hebben!”

‘Misschien wordt hout wel dé sleutel naar de toekomstige circulaire bouw’

‘Misschien wordt hout wel dé sleutel naar de toekomstige circulaire bouw’

Duurzaamheid in de bouw speelt een steeds belangrijkere rol. Deze trend is niet alleen te zien bij de realisatie van nieuwe projecten, maar ook bij de sloop van oude projecten. Wij spraken Herco Brand, projectmanager en adviseur bij RPS, over circulair slopen.

“RPS is een adviesbureau dat veelal vanuit het belang van de opdrachtgever werkt”, zo legt Brand uit. “Naast een adviesbureau zijn wij ook een inspectiebureau dat de meest uiteenlopende onderzoeken uitvoert die noodzakelijk zijn om een project veilig en verantwoord te laten verlopen volgens de geldende wet- en regelgeving. Hier zien wij ook op toe. Wij worden bijvoorbeeld ingehuurd als directievoerder en/of toezichthouder.”

RPS is momenteel in opdracht en in samenwerking met Rijkswaterstaat bezig om het circulaire sloopprogramma Rijkswaterstaat (20 locaties – 44 objecten) op de markt te zetten. “Wij adviseren en begeleiden de opdrachtgever aan de voorkant in de aanbestedingsfase. Daarnaast voeren wij ook diverse slooponderzoeken uit waaronder de Circulaire Materialen Inventarisaties (CMI) en Grond Stoffen Inventarisaties (GSI).”

Duurzaamheid
Herco Brand merkt dat de prioriteit van verduurzaming de afgelopen jaren flink is verhoogd. “Mede door de doelstellingen die vanuit de overheid zijn gesteld zie je een positieve beweging naar duurzaamheid en circulariteit. Met name overheids- en semioverheids-instellingen vragen in hun opdrachten deze duurzame aanpak. De rest zal snel volgen.”

Met de doelstellingen van de overheid doelt Brand onder andere op een volledig circulaire economie. De vraag naar grondstoffen neemt wereldwijd toe. Daarom werkt de overheid samen met het bedrijfsleven, kennisinstituten, natuur- en milieuorganisaties, overheden, vakbonden, financiële instellingen en andere maatschappelijke organisaties om zuiniger en slimmer met grondstoffen om te gaan. “Het doel: een volledig circulaire economie in Nederland in 2050.”

Slopers
Slopers kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de circulaire economie. Door gebouwen zodanig te ontmantelen dat grondstoffen weer in andere projecten hoogwaardig kunnen worden toegepast, wordt circulair slopen een essentiële schakel in de circulaire economie.

Herco Brand ziet steeds meer de trend ontstaan dat betrokken partijen al vooraf contact zoeken, zodat bij de bouw van een project rekening wordt gehouden met de uiteindelijke sloop. “Dit is ook het speerpunt als je het mij vraagt.”

Waarde creëren uit afvalstromen
Veel mensen denken dat maar weinig materialen herbruikbaar zijn, maar dat is volgens Brand niet het geval. “95% van de vrijkomende materialen kun je goed gebruiken.”

Herco Brand is zelf sinds 2006 actief in de bouwwereld. “Ik ben begonnen bij een sloopbedrijf en hier stond afvalscheiding (aan de bron) en recycling van materialen al hoog in het vaandel. Recyclingbedrijven hebben een grote ontwikkeling doorgemaakt, waardoor er nu meer wordt hergebruikt. Voor RPS geldt dat vanuit het vakteam sloopmanagement de circulaire en duurzame aanpak als standaard wordt gehanteerd.”

Om iets opnieuw te kunnen gebruiken, kijk je vooral naar de conditie en de toepasbaarheid, zo legt de projectmanager uit. “RPS werkt met bouwkundige inspecteurs die vanuit de NEN2767-inspecties de circulaire materialen en -grondstoffen inventarisaties uitvoeren. De inspecties worden op locatie uitgevoerd en de bevindingen worden in een app opgenomen. Hierin worden per materiaal/element zaken opgenomen als: de conditiescore afgeleid van de NEN2767, de R-waarde vanuit (strategieën van circulariteit R2-R5) de hoeveelheid, de bevestigingsmethode en waar nodig MKI- scores (Milieu kosten Indicator).”

Vanuit het opnemen en vastleggen volgt een cruciale vervolgstap. Er wordt gekeken naar vraag en aanbod. “Waar is behoefte om het materiaal te hergebruiken en in welke vorm? Dit proces wordt door ons zowel aan de voorkant als de achterkant gecoördineerd. Wij inventariseren dus waar de behoefte ligt en leggen vast welke materialen en grondstoffen beschikbaar zijn. Zo kun je matches maken.”

Wat de beste manier is om waarde te creëren uit afvalstromen? “Beklim de duurzaamheidsladders”, antwoordt Brand. “Zoals de R-Ladder. De R-ladder geeft de mate van circulariteit aan. Hoe hoger iets op de R-Ladder staat, hoe circulairder.”
Een andere bekende is de Ladder van Lansink. “Voor mij is het onderscheid in deze twee dat R-ladder geldt voor het gehele proces, ook aan de voorzijde, en de andere Ladder van Lansink juist goed toegepast kan worden voor het afvalbeheer.”

Hout
Hout kan volgens Herco Brand goed worden hergebruikt. “Wel moet je er altijd rekening mee houden dat ‘tweedehands materialen’ de juiste keuringen en certificeringen moeten hebben voordat ze toegepast mogen worden in nieuwbouw.”

RPS heeft veel ervaring met sloopprojecten waarin hout zit verwerkt. “De kwaliteit van hout is duidelijk veranderd. Bij gedateerde sloopobjecten zie je veel houten en stalen kozijnen met enkel glas waarin bijvoorbeeld asbestbeglazingskitten en -spouwstroken zijn verwerkt. Gelukkig zien we meer en meer dat ook hier aan de bron wordt gesaneerd, wat betekent dat we ‘schoon’ kozijnhout overhouden. Echter hebben deze oude kozijnen vaak niet meer de gewenste conditie om ze direct her te gebruiken. Gelukkig zijn er ook situaties en initiatieven waarbij kozijnhout een-op-een hertoepasbaar wordt gemaakt en/of vermaakt.“

Cirulaire bouw
Hout kan volgens Brand een belangrijke rol gaan spelen bij de toekomst van circulaire bouw. “Misschien wordt hout wel dé sleutel naar de toekomstige circulaire bouw. Wel is het dan belangrijk dat er hout wordt gebruikt uit duurzaam beheerde bossen, zodat er geen bossen verloren gaan.”

“Combinatiebouw, houtskeletbouw en elementenbouw, waarbij de losmaakbaarheid circulair wordt ingericht, zal in mijn ogen de toekomst hebben. Andersom kun je deze dus demonteren en vervalt eigenlijk de term slopen, we gaan het weer hergebruiken. In de toekomst wordt ‘slopen’ dus ‘ontmantelen voor hergebruik’!”

Deze transitie kent volgens Herco Brand vele voordelen. “Vaak wordt er gekeken naar het economische resultaat, maar circulariteit gaat verder dan dat. Je hebt een reductie van primaire grondstoffen, dus je hebt minder materialen nodig én er wordt minder CO2 uitgestoten. Daarnaast kunnen vrijgekomen materialen relatief snel in een nieuw project worden gezet. Dat bespaart tijd. En ja, het is op de lange termijn vele malen goedkoper.”

Meer bouwen met hout vraagt om actieve verspreiding van houtkennis

Meer bouwen met hout vraagt om actieve verspreiding van houtkennis

Om de bouw te vergroenen wordt het gebruik van hout gestimuleerd, voor nieuwbouw, ook met lokaal en hergebruikt hout. Het idee is dat hierdoor de CO2 uitstoot verminderd, de bouw circulairder wordt, vervuiling wordt teruggebracht en dit allemaal met hout geproduceerd in duurzaam beheerde bossen. Steeds meer bedrijven gaan dan ook bouwen met hout want er is geld mee te verdienen en men denkt dat het een makkelijke te verwerken grondstof is. Wat betreft het laatste is het tegenovergestelde waar. Hout is juist een bouwmateriaal dat alleen lang mee gaat wanneer het onder specifieke voorwaarden wordt toegepast. Er zijn honderden houtsoorten in vele kwaliteiten met verschillende eigenschappen, verwerkingsvoorwaarden en toepassingsmogelijkheden en slechts met een beperkt deel kan goed gebouwd worden. Hout is circulair omdat het volledig afbreekbaar is maar dit moet niet gebeuren in de toepassing. Houd je rekening met de uitgangspunten om goed met hout te bouwen, dan gaat hout in de gebouwde omgeving vele decennia probleemloos mee. Maar de kans op problemen is groot wanneer men bij het ontwerp, de productie en zeker in de bouw, de houtbouwuitgangspunten niet kent. Dit leidt tot imageschade waardoor goedwillende initiatieven om duurzame bouw te stimuleren met te weinig houtkennis soms het tegenovergestelde effect geven.

SHR wil met een actueler cursusaanbod haar bijdrage leveren aan een stabiele uitbreiding van hout in de gebouwde omgeving. In september wordt ons aanbod uitgebreid tot 6 vakinhoudelijke cursussen.

Huidige opleidingen
Binnen de reguliere opleidingen van de Nederlandse universiteiten en hogescholen is toenemende aandacht voor duurzaam bouwen met hout, houtproductie en bossen en juist de integratie van deze richtingen is nodig om tot een stabiele houtbouw te komen. Nu zijn de vakken nog te verspreid over verschillende opleiding en zullen de studenten zelf de integratie moeten zoeken tussen bouw, bos en klimaat. Bouwtechnische vakken worden gegeven op de universiteiten in Eindhoven, Delft en op enkele hogescholen. Vakken over bosbeheer en -ecologie kunnen gevolgd worden op de universiteit in Wageningen en de Hogeschool in Velp. Daarentegen zijn opleidingen rondom circulair bouwen de afgelopen jaren op diverse universiteiten en hogescholen ontstaan maar hier mist vaak de bos en houtcomponent. Voor de praktijk speelt het Hout & Meubilerings College een grote rol maar er zijn meer praktijkopleidingen op MBO niveau. Hopelijk worden de komende jaren op al deze instituten voldoende mensen opgeleid die met inzicht en kennis op zowel het beleidsniveau als bij het ontwerp en de uitvoering, het aandeel hout in de gebouwde omgeving op een duurzame manier kunnen laten toenemen. Daar waar het mogelijk is, participeert SHR met actuele en praktijkkennis in deze reguliere opleiding.

Verbeteren kennisniveau huidige infrastructuur
Belangrijk is dat beleidsmakers zich laten voeden met de huidige ontwikkelingen in de bos- en houtsector en hun beleidsdoelstelling voor verduurzaming ook echt leiden tot verduurzaming van de bouw. Architecten hebben met hun ontwerp en hun materiaalkeuze grote invloed op de bouw en daarmee op het toepassen van hout. Zeker wanneer zij bereidt en in staat zijn om hun vormgeving en esthetiek te verbinden met uitgangspunten voor goed bouwen met hout, kunnen zij een significante bijdrage leveren aan de uitbreiding van de houten gebouwde omgeving. Bij het realiseren van projecten speelt de aannemer een cruciale rol, want juist in de uitvoering is het detail bepalend. Weten waar aandacht aan besteedt moeten worden, goed opgeleid personeel en goede instructie maakt het onderscheidt. Gezien de huidige ontwikkelingen, zal de reguliere houtbranche, of het nu gaat om prefab of toelevering van onderdelen, groeien en hierbij zullen goed opgeleide mensen nodig zijn. SHR biedt voor al deze groepen met haar nieuwe cursusprogramma aanknopingspunten tot kwaliteitsverbetering.

Het SHR cursusprogramma 2022-2023 bestaat uit:
1. Houtsoorten herkenningscursus: een basiscursus om met hout te kunnen werken, want de houtsoort is nogal bepalend voor de toepassing maar ook om te weten of de soort uit een duurzaam beheerd bos kan komen. De meest voorkomende houtsoorten worden behandeld en met herkenning wordt geoefend zodat na de cursus alle deelnemers in staat zijn om ten minste twintig houtsoorten te herkennen. Mensen met wat meer ervaring kunnen met de cursus en hun actuele houtsoortenkennis verder uitbreiden tot 50 soorten.

2. Uitgangspunten voor een duurzame gevelbekleding: behandeld de eigenschappen van houten gevels, het technisch juist uitvoeren ervan maar ook de consequenties van slechte uitvoeringen, ongelukkige ontwerpen en verkeerde verwachtingen.

3. Construeren met hout: geeft inzicht hoe met de verschillende bouwmethoden in hout die op dit moment op de markt aanwezig zijn op constructieve wijze ontworpen kan worden. Op de technische universiteit in Eindhoven wordt hier volop aandacht aan besteed door SHR medewerker en universitair docent Wim de Groot. Belangrijke delen uit het lesprogramma komen aan bod in deze cursus. Deelnemers leren hoe er met hout geconstrueerd kan worden met bijvoorbeeld producten als gelamineerd hout, Cross Laminated Timber, sandwichconstructies en samengestelde constructies. Daarnaast komen onderwerpen als verbindingen, stabiliteit, spanningen en het ontwerpen van duurzame constructies aan bod door het voorkomen van vochtophoping. Het rekenen aan hout is belangrijk voor alle toepassingen waarin hout constructief is gebruikt zoals bruggen, damwanden, spanten, vloeren, daken, overspanningen of gehele houtbouw (HSB, CLT, Loghouse system)

4. Hout in de grond: gaat over toepassingen waar vochtophoping niet kan worden voorkomen en waar hout zodanig moet worden toegepast dat het zo efficiënt mogelijk zijn natuurlijke weerstand tegen schimmel en bacteriën aantasting kan inzetten. Het gaat dan om het gebruik van palen (tuinhout, afrastering), bruggen, buitenmeubilair, oeverbeschoeiingen en funderingsconstructies. Door de keuze van het ontwerp, het hout en het aanpassen van de omgeving kunnen ook in dit toepassingsgebied, constructies worden gemaakt die decennia meegaan. Ook voor funderingstechnici en archeologen is dit een interessante cursus want de processen die behandeld worden hebben ook relatie tot verdroging als gevolg van klimaatverandering. Hierdoor komen houten onderdelen boven het grondwater uit en is het belangrijk om de snelheid van aantasting en de voorwaarden waaronder dit plaats vindt te kunnen duiden. De meest recente en nieuwe inzichten over aantasting en bescherming van archeologische houten (scheeps-)restanten en paalfunderingen, worden besproken.

5. Schadevrij bouwen met hout in bovengrondse toepassingen: bespreekt de uitgangspunten voor constructies en bouwonderdelen (geveltimmerwerk) waarmee een lange levensduur en een realistisch onderhoudsregiem verwacht kan worden.

6. Hout en milieu: is een belangrijk onderwerp ter onderbouwing voor de keuze van hout als het duurzaam bouwmateriaal. Termen als circulariteit, hergebruik en groen worden als milieuargument gebruikt om reguliere bouwmaterialen zoals beton, staal en kunststof aan te prijzen. In de cursus geven we inzicht hoe milieubelasting er uit ziet en waarom hout beter presteert dan de reguliere bouwmaterialen. Dit wordt gedaan aan de hand van berekeningen die volgens het bouwbesluit gevraagd zijn en aan de hand van inzicht in de betrouwbaarheid van deze berekeningen. Verder wordt ingegaan op de duurzame teelt van hout, de beschikbaarheid ervan, ook op lange termijn, en dit alles ook in het kader van de stoppen met kappen discussie. Ook wordt ingegaan op de potentie van het hergebruiken van hout en de milieueffecten ervan. Dit brede beeld geeft de deelnemers de mogelijkheid om de milieuvoordelen en de voorwaarden om met hout te bouwen goed uit te dragen, voor het verwerven van eigen projecten of het bepalen van milieuvriendelijk bouwbeleid.

Op 14 september van 9.00 tot 9.30 uur presenteren we digitaal de inhoud en de planning van de cursussen en daarna is er ruimte voor specifieke vragen. Aanmelden kan onder vermelding van voorcollege SHR cursussen via info@shr.nl.

Hoe keurmerken en certificaten als bewijslast gaan dienen voor de Wet Kwaliteitsborging

Hoe keurmerken en certificaten als bewijslast gaan dienen voor de Wet Kwaliteitsborging

De overheid wil de rechtspositie van de bouwconsument versterken door de aansprakelijkheid van de bouwer, plus toeleveranciers, aan te scherpen en privaat risico gestuurd toezicht en controle op de bouw te introduceren. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen gaat hiervoor zorgen.

KOMO-directeur Ton Jans verwacht dat deze veranderingen voor een effectief betere kwaliteit gaan zorgen. Ook verwacht hij dat het veranderingen voor de bouwkolom met zich mee gaat brengen.

Wij spraken Jans over de wet, de Wkb-prestatieladder en de toegevoegde waarde van KOMO en HOUT100%.

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
De Wkb heeft als doel om de bouwkwaliteit van gebouwen/bouwwerken te verbeteren. De doelen zijn duidelijk: minder bouwfouten, betere kwaliteit én lagere faalkosten.

Het nieuwe stelsel geldt in eerste instantie alleen voor bouwwerken in de laagste risicoklasse (Gevolgklasse 1: zie Stichtingibk.nl/faq/). Op dit moment worden tot aan de invoering van de Wkb proefprojecten uitgevoerd, waarbij alle betrokken partijen de kans krijgen om ervaring op te doen met de nieuwe werkwijze. Naar verwachting gaat de Wkb in per 1 juli 2023.

“De Wet kwaliteitsborging kent voor iedereen voordelen. Zo zal voor gebruikers de bouwkwaliteit omhoog gaan. Bouwbedrijven en hun toeleveranciers kunnen zich onderscheiden door kwaliteit en daarmee lagere faalkosten”, zo legt Jans uit.

De Wet Kwaliteitsborging kent voor iedereen voordelen.

KOMO-keurmerk onder de Wkb
Met de komst van de nieuwe wet, wordt ook het KOMO-keurmerk belangrijker. “Er gaat een verschuiving ontstaan”, zo verwacht Jans. “In de huidige situatie moet een opdrachtgever bewijzen dat de bouwer geen goed werk heeft geleverd. In de nieuwe situatie, onder de Wkb, moet de bouwer juist bewijzen dat hij goed werk heeft geleverd. Er ontstaat dus een omgekeerde bewijslast.”

“Het KOMO-keurmerk krijgt straks een functie in deze bewijslast. Het is immers een door een onafhankelijke derde opgesteld document, dat een gerechtvaardigd vertrouwen biedt inzake de geleverde kwaliteit. Door over het keurmerk te beschikken, sta je al direct sterker”. Dit geldt ook voor de onafhankelijke HOUT100% kwaliteitscontroles met het bijbehorende HOUT100%-zekerheidscertificaat.

Instrument KiK van KOMO en Wkb-prestatieladder van samenwerkende partijen
Ter voorbereiding op de Wkb ontwikkelde KOMO een instrument voor kwaliteitsborging (KiK). Daarnaast wordt er vanuit een samenwerking van meerdere partijen gewerkt aan de Wkb-prestatieladder.

“Wij merken dat er behoefte is aan een algemene en onafhankelijke duiding van de waarde van conformiteitsverklaringen. Daarom werkt KOMO samen met de Vereniging Kwaliteitsborgers Nederland (VKBN) en aangesloten instrumentaanbieders aan een voor iedereen toepasbare waarderingssystematiek.” Het resultaat is de Wkb-prestatieladder (online), die in de loop van het jaar wordt gepresenteerd. “De Wkb-prestatieladder is een systeem voor de waardering van kwaliteitsverklaringen die door verschillende instrumenten gaat worden gebruikt.”

Veranderingen
Door de nieuwe wet zullen er een aantal dingen veranderen. Zo gaan onafhankelijke kwaliteitscontroleurs, zogenoemde kwaliteitsborgers, controleren of een gebouw voldoet aan de wettelijke technische eisen (Bouwbesluit). Dit gebeurt tijdens de ontwerp- én bouwfase.

De aannemer wordt verantwoordelijk voor alle gebreken in de bouw die hij zelf veroorzaakt heeft. Bij gebreken, ook als ze later (tot 20 jaar) worden ontdekt, blijft de aannemer aansprakelijk.

“Men verwacht dat door het risicogestuurde toezicht en de toegenomen aansprakelijkheid van de aannemer, de kwaliteit omhoog zal gaan.” Hierdoor zal er een grotere behoefte ontstaan naar zekerheid.

KOMO, HOUT100% en de Wkb
Het KOMO-keurmerk staat voor gecontroleerde zekerheid over de kwaliteit van een product, een proces of een product én een proces.

HOUT100% staat voor gecontroleerde zekerheid van kwaliteit tijdens productie, plaatsing, oplevering én gebruiksfase. De controles worden uitgevoerd door onafhankelijke experts tijdens de productie-, bouw-, opleverings- én gebruiksfase. De constateringen tijdens de controles zijn online inzichtelijk voor de aannemer. Elk project dat een aannemer afneemt bij een HOUT100%-leverancier heeft een uniek HOUT100%-zekerheidsnummer. Met dit unieke nummer is alle controle- en projectinformatie inzichtelijk voor de aannemer. Daarbovenop krijgt de aannemer als bewijs een HOUT100%-zekerheidscertificaat, waarop ook het unieke HOUT100%-zekerheidsnummer terug te vinden is.

De onafhankelijke HOUT100%-controles bieden een groot voordeel voor opdrachtgevers en aannemers, omdat de vervolgprocessen ook gecontroleerd worden. Dat geeft vanzelfsprekend veel zekerheid voor de aannemer.

Daarnaast geeft het niet alleen de aannemer een mate van zekerheid maar ook de HOUT100%-leverancier. Door de controles weet de HOUT100%-leverancier zeker dat er goed met de producten wordt omgegaan, wat van groot belang is in het kader van de aansprakelijkheid.

“Ik verwacht dat bouwers door de Wet kwaliteitsborging meer gaan kijken naar zekerheid. Een timmerfabriek met de juiste keurmerken, certificaten en voor de aannemer inzichtelijke controles is dus nóg interessanter.” Het spreekt voor zich dat HOUT100%-bedrijven daarom hoog op de Wkb-prestatieladder staan.

Ons eerste rondetafelgesprek

Ons eerste rondetafelgesprek

Onlangs vond het eerste rondetafelgesprek van HOUT100% plaats. Timmerbedrijven, onderhoudsbedrijven, architecten en onderzoeksinstituten zaten samen aan tafel om te discussiëren over duurzaamheid en circulariteit.

De vraag naar grondstoffen neemt wereldwijd toe. Daarom wil de overheid zuiniger met grondstoffen omgaan. Het doel is om in 2050 een volledig circulaire economie te hebben. Het kabinet wil dit bereiken door bestaande productieprocessen efficiënter te maken, zodat er minder grondstoffen nodig zijn. Wanneer er nieuwe grondstoffen nodig zijn, moet er zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van duurzaam geproduceerde, hernieuwbare (onuitputtelijke) en algemeen beschikbare grondstoffen. Daarnaast moeten er nieuwe productiemethodes worden ontwikkeld.

Wat dit voor de houtsector gaat betekenen werd op 30 maart 2022 besproken tijdens een rondetafelgesprek onder leiding van HOUT100%-directeur Eric Kouters. Gastheer was Webo in Rijssen.

Aanwezigen
Jan Nijmeijer – WEBO (Rijssen)
Willem Haase – WEBO (Rijssen)
Oscar van Doorn – SKH (Wageningen)
René Klaassen – SHR (Wageningen)
Marc Harmsen – Architectenlab (Deventer)
Martin Huiskes – LKSVDD Architecten (Enschede)
Richard Middag – Hemink Groep (Holten en Nijkerk)
Jan Pieter de Jong – De Jong Groep (Bergambacht)
Hendrikus Dannenberg – Suselbeek Deuren (Sinderen)
Richard Groothuis – HOUT100%
Anoushka Mulder – HOUT100%
Eric Kouters – HOUT100%

Tijdens het gesprek kwamen veel interessante punten naar voren. Zo vonden de aanwezigen dat de MKI-berekening, die de milieu-impact van een product concreet maakt, momenteel niet klopt. Er moeten heldere cijfers komen.

“Met de huidige regelgeving is het bijna onmogelijk om hout via de Milieuprestatie Gebouwen (MPG) hoger op de duurzaamheidsladder te krijgen”, aldus architect Martin Huiskes. “Het bizarre is dat een aluminium kozijn dezelfde waarde heeft als een kozijn van Europees naaldhout.”

René Klaassen (SHR): “Er zit een fout in de berekeningswijze van milieuberekeningen. Bij staal ga je er vanuit dat 95% uiteindelijk wordt hergebruik, maar dit weet je helemaal niet. Bovendien zou je vervuiling moeten toeschrijven aan het eerste gebruik. Alle producten, behalve hout, zullen dan veel zwaarder worden belast. Onderzoeksinstellingen kunnen informatie aanleveren, maar het is aan de houtsector zelf om zich hier sterk voor te maken.”

Er zit een fout in de berekeningswijze van milieuberekeningen.

Richard Middag (Hemink Groep): “De markt wil dat we cijfermatig aantonen dat hout duurzaam en circulair is.” Martin Huiskes: “Hout is wel 350 jaar te gebruiken. Eerst als drager in een gebouw, daarna als kozijn, vervolgens als lat en daarna als houtsnipper voor isolatie.”

Oscar van Doorn (SKH) gaf aan dat de lobby van staal en kunststof hamert op recycling. “Want dat is het enige waar ze iets mee kunnen.” Richard Groothuis: “De houtlobby moet inderdaad beter.” Marc Harmsen (Architectenlab): “Het verbaast mij dat andere sectoren dit wel lukt, maar de houtsector niet. We hebben krachtige politieke dieren nodig. Ook denk ik dat het belangrijk is om op gevoel in te spelen. Ga filmen in een productiebos, mijnen en bij de kunststofindustrie. Volgens mij is dan overduidelijk wat het meest duurzaam is.”

De aanwezigen kwamen tot de conclusie dat kennisontwikkeling een belangrijke bijdrage kan leveren aan de houtlobby. “Opleidingen willen graag worden bijgepraat, maar dan moeten we dat wel doen”, aldus Oscar van Doorn.

Benieuwd naar wat er nog meer werd besproken? In de onderstaande video kun je het volledige rondetafelgesprek terugkijken. De komende tijd zullen we interessante uitspraken, gedaan tijdens het gesprek, verder uitlichten. Volg ons op social media om op de hoogte te blijven.