Met hardhout wordt het hout van loofbomen bedoeld. Ook wel loofhout genoemd. Dit is afgeleid van de Engelse term voor loofhout, ‘hardwood’. Dat verwarrend kan zijn, omdat het niet altijd te maken heeft met de hardheid van het hout zelf. Omdat loofbomen langzamer groeien, is het hout vaak harder, maar toch is het hout van bepaalde loofbomen soms zachter dan naaldhout (zachthout).
In de praktijk worden met de term ‘hardhout’ de duurzamere houtsoorten bedoeld die van nature hard zijn, vaak tropisch hardhout of hout afkomstig van loofbomen als de Esdoorn, Eik en Beuk. Loofbomen groeien vrij langzaam waardoor een compacte houtsoort met een hoge dichtheid ontstaat.
Hardhout als deurkozijn of raamkozijn
Er zijn diverse soorten hardhout die geschikt zijn voor houten deurkozijnen en raamkozijnen.
Zo is Afzelia één van de hardste en meest stabiele houtsoorten en zeer goed bestand tegen vocht, met duurzaamheidsklasse 1. Het is één van de duurste houtsoorten.
Merbau is één van de meest gebruikte houtsoorten voor kozijnen. Het draagt duurzaamheidsklasse 2 omdat het hout kan gaan ‘bloeden’ als het nat wordt of wateroplosbare verf toegepast wordt. Merbau moet daarom ‘ontvet’ worden.
Mahonie,met de herkenbare roodbruine kleur, wordt ook toegepast voor hardhouten kozijnen, met duurzaamheidsklasse variërend tussen 2 en 3.
Ook wordt vaak Meranti als hardhoutsoort toegepast voor houten kozijnen. Het is verkrijgbaar in duurzaamheidsklasse 2 t/m 4. Meranti moet geschilderd worden om een lange levensduur te garanderen.
Ook Eiken, metduurzaamheidsklasse 2, is een populaire hardhoutsoort voor de toepassing van houten kozijnen. Dat komt omdat dit een sterke houtsoort is, met een luxe uitstraling, die makkelijk te bewerken is.
Voor toepassing van kozijnen buiten adviseren we hardhouten kozijnen. Dit komt doordat hardhout duurzaam, sterk en compact is en daardoor bestand tegen extreme weersomstandigheden.Houdt bij de aanschafprijs van hardhouten kozijnen (loofhout) rekening met een meerprijs van € 10,- tot € 50,- per kozijn, ten opzichte van zachthouten kozijnen (naaldhout).
Is een hardhouten kozijn ook duurzaam?
Hardhout is ‘hernieuwbaar’. Dat wil zeggen dat bomen na 20 tot 120 jaar geoogst worden, terwijl grondstoffen als aardolie en erts eeuwen nodig hebben om tot ontwikkeling te komen. Als bossen waaruit het hardhout wordt geoogst op een duurzame manier worden beheerd, kunnen deze bossen voorzien in een onuitputtelijke grondstofbron. Of het hardhout van uw kozijnen afkomstig is uit duurzaam beheerde bossen, kunt u zien aan de wel of niet aanwezige FSC® of PEFC® certificering.
Hardhout binnen en buiten
Binnenshuis is voor veel toepassingen geen hardhout nodig. Denk aan deuren, deurposten, de binnenkant van kozijnen of een houten plafond. Het zachthout (naaldhout) kan echter minder goed tegen vocht. Op sommige plekken zijn daarom hardere houtsoorten beter, denk aan vloeren en drempels.
Voor buitenkozijnen is vochtbestendig hout beter. Het meest vochtbestendig is tropisch hardhout. Er zijn ook Europese hardhoutsoorten als Eiken en Kastanje die goed bestand zijn tegen vocht. Let bij de aanschaf van hardhout altijd op het FSC® of PEFC® keurmerk, dat garandeert verantwoord bosbeheer en houtwinning.
Houten kozijnen en CO₂-uitstoot
Bomen halen CO₂ uit de lucht. Daarnaast heeft hout zeer weinig energie nodig voor de winning en productie en daarnaast een lagere CO₂-uitstoot, in vergelijking met fossiele materialen als beton, aluminium, staal en kunststof. Ook tijdens het gebruik heeft hout als natuurproduct geen schadelijke uitstoot. Geen enkel ander materiaal is zo goed te recyclen als hout. Voor het recycleproces is niet veel energie nodig.
Als hout niet wordt gerecycled, kan er groene energie van worden geproduceerd. Omdat de CO₂ die daarbij vrijkomt, niet meer is dan de bij de groei opgeslagen hoeveelheid CO₂ is het gebruik van hout voor energie volledig CO₂-neutraal. Ook is hout volledig biologisch afbreekbaar, zodat volgende generaties niet met een berg afval achterblijven.
Duurzaam geproduceerd hardhout
Duurzaam geproduceerd hardhout wil zeggen dat het hardhout afkomstig is uit bossen die duurzaam worden beheerd. Dit bestaat uit drie aspecten:
Het betekent dat de ecologische functie van het bos als leefomgeving van planten- en diersoorten behouden blijft;
Daarnaast heeft duurzaamheid ook een sociale kant. Rechten van betrokken arbeiders of van de inheemse bevolking in de bossen worden gerespecteerd;
Tenslotte heeft duurzaam geproduceerd hout economisch een meerwaarde. Duurzaam bosbeheer is namelijk belangrijk, omdat daarmee een onuitputtelijke, hernieuwbare grondstofbron wordt gecreëerd, biodiversiteit in stand wordt gehouden en klimaatverandering tegen wordt gegaan.
Leden van de NBVT streven ernaar hardhout te importeren en verwerken dat aantoonbaar afkomstig is uit bossen die op verantwoorde wijze zijn beheerd. U kunt bij hen dus altijd vragen naar duurzame houten kozijnen.
FSC® of PEFC® en hardhout
Binnenshuis is naaldhout als Vuren of Grenen geschikt. Voor buiten is hardhout als Lariks, Douglas, Robinia, Eiken of Kastanje meer geschikt. Hardhout uit Europa is voor het milieu een betere keuze dan tropisch hardhout. Tijdens de aanschaf van nieuw hardhout is aan het FSC® of PEFC® keurmerk te herkennen of het hout garandeert uit duurzaam beheerde bossen komt.
Duurzaamheidsklasse hardhout
Hardheid en duurzaamheid zijn twee verschillende begrippen. De duurzaamheid geeft aan in welke mate het hardhout bestand is tegen ongunstige omstandigheden. In de houtwereld passen we duurzaamheidsklassen toe per houtsoort. We geven met de cijfers 1 tot en met 5 aan in welke duurzaamheidsklasse de houtsoort valt:
Duurzaamheidsklasse 1: het hout is nog steeds in goede staat nadat het 25 jaar in contact heeft gestaan met de grond.
Duurzaamheidsklasse 2: het hout is nog steeds in goede staat nadat het 15 tot 25 jaar in contact heeft gestaan met de grond.
Duurzaamheidsklasse 3: het hout is nog steeds in goede staat nadat het 10 tot 15 jaar in contact heeft gestaan met de grond.
Duurzaamheidsklasse 4: het hout is nog steeds in goede staat nadat het 5 tot 10 jaar in contact heeft gestaan met de grond.
Duurzaamheidsklasse 5: het hout is in goede staat als het minder dan 5 jaar in contact heeft gestaan met de grond.
De levensduur van hardhouten kozijnen is ook afhankelijk van onderhoud. Start met een goede constructie en pleeg regelmatig onderhoud. Onthoud dat vocht de vijand van hout is.
Vooroordelen hardhouten kozijnen
Er leven hardnekkige vooroordelen over het gebruik van hardhout rondom milieu en ontbossing. Echter bij gebruik van duurzaam hardhout is hiervan geen sprake, sterker nog het tegenovergestelde is waar: met duurzaam hardhout gaan we ontbossing tegen. Hout van duurzaam bosbeheer is nodig om het (tropisch) bos te redden en weer te laten groeien. Als bos economische waarde krijgt, voorkomen we dat bos omgezet wordt in bijvoorbeeld landbouw, soja- of palmolieplantages.
Voordelen hardhouten kozijnen
Hardhout is een natuurproduct dat bij verantwoord beheer een onuitputtelijke bron is;
De warme uitstraling van hardhouten kozijnen geeft geen enkel ander materiaal;
Hout kunt u schilderen waardoor variatie met kleur mogelijk is;
Ook boren in hout of reparaties aan houten kozijnen zijn goed mogelijk;/li>
Hardhouten kozijnen isoleren goed.
Nadelen hardhout als kozijnhout
Hardhouten kozijnen hebben een hogere aanschafprijs
Hardhout is moeilijker te bewerken dan zachthout
Als je niet om een FSC® of PEFC® keurmerk vraagt, kunnen tropische regenwouden lijden onder de aanschaf van uw houten kozijnen.
De levenscyclusanalyse (LCA) wordt beschouwd als de beste methode om inzicht te krijgen in de milieueffecten van een product of dienst. De techniek wordt wereldwijd veelvuldig gebruikt voor bedrijven en overheidsinstellingen in de meest uiteenlopende sectoren, zo ook in de houtsector. Richard Groothuis (coördinator van het LCA-traject) sprak Pepijn Duijvestein en Helmer Weterings over hoe dit soort tools kunnen worden ingezet en of de berekeningen wel kloppen.
Continu leren is continu verbeteren. Daarom delen wij bij HOUT100% continu handige kennis via onze social media kanalen en op onze site. Zo hebben wij het afgelopen jaar veel experts geïnterviewd. Benieuwd wie wij allemaal hebben gesproken? Hieronder kun je een overzicht vinden van de experts. Zeker de moeite waard om even terug te lezen!
Ralph Nederlof (Westerveld & Nederlof)
Het in Breedenbroek gelegen productiebedrijf Westerveld & Nederlof produceert duurzame houtskeletbouwwanden met HOUT100%-zekerheid. Wij namen een kijkje en spraken Ralph Nederlof over de aankomende Wet kwaliteitsborging, de populariteit van houtskeletbouw en de slimme robots die hij in zijn fabriek gebruikt. Lees interview >>
Ruud Verweij (Verweij Houttechniek)
Verweij Houttechniek is opgericht in 1884. Wat begon als een klein timmerbedrijf in Nieuwerbrug aan de Rijn, is uitgegroeid tot vooruitstrevend familiebedrijf met 110 mensen in vaste dienst. Verweij Houttechniek richt zich op de renovatie van houten gevelelementen voor woningcorporaties. Zo werkten ze onlangs aan de renovatie van 499 woningen in de Spoorbuurt in Nijmegen, 126 woningen aan de Laakkade in Den Haag en 54 woningen in Nieuw-Beijerland. Lees interview >>
Niels Lutke Schipholt (SHR)
Er zijn veel hardnekkige vooroordelen over het onderhouden van houten kozijnen. ‘Steeds weer die schilder laten komen kost toch ontzettend veel geld?’ Maar hoe zit het nou echt? Wij spraken Niels Lutke Schipholt, project manager coatings bij SHR, over het onderhouden van houten kozijnen. Lutke Schipholt is een ware verfexpert en weet alles van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van coatings. Lees interview >>
Ton Jans (KOMO)
De overheid wil de rechtspositie van de bouwconsument versterken door de aansprakelijkheid van de bouwer, plus toeleveranciers, aan te scherpen en privaat risico gestuurd toezicht en controle op de bouw te introduceren. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen gaat hiervoor zorgen. KOMO-directeur Ton Jans verwacht dat deze veranderingen voor een effectief betere kwaliteit gaan zorgen. Ook verwacht hij dat het veranderingen voor de bouwkolom met zich mee gaat brengen. Lees interview >>
Martin Huiskes (LKSVDD architecten)
Circulariteit en duurzaamheid zijn voor architect Martin Huiskes van LKSVDD architecten geen loze begrippen. Hoe dat er in de praktijk uit kan zien, bewijst woningcorporatie De Woonplaats met een project van zeven circulaire sociale huurwoningen in Enschede met een hoofdrol voor hergebruikte gevelbekleding en houten kozijnen. Huiskes zet zich in voor verlenging van de levensduur van bouwmaterialen. “Als ik de keuze heb, ga ik voor hout. Ik raad iedere architect aan om eens met een sloper over hergebruik te praten.” Lees interview >>
Herco Brand (RPS)
Duurzaamheid in de bouw speelt een steeds belangrijkere rol. Deze trend is niet alleen te zien bij de realisatie van nieuwe projecten, maar ook bij de sloop van oude projecten. Wij spraken Herco Brand, projectmanager en adviseur bij RPS, over circulair slopen. Lees interview >>
Eline Nijkamp (RGS)
Hoewel RGS in de volksmond een sloopbedrijf is, zien ze zichzelf meer als duurzame hervormers. Het bedrijf, opgericht in 1959 door Hermannus Nijkamp, is van mening dat alles een tweede leven zou moeten hebben. Wij spraken Eline Nijkamp over deze visie en hoe dit te realiseren valt. Lees interview >>
Jan Wessels (makelaar bouwstoffen)
De overheid wil dat de Nederlandse economie in 2050 circulair is. Als onderdeel van die ambitie moeten ook gebouwen duurzamer en circulair zijn. Wij zijn benieuwd hoe de bouwsector deze doelen kan behalen en welke rol duurzaam hout kan spelen bij deze transitie. Om hier een beter beeld van te krijgen hebben wij een duo-interview gedaan met experts Jan Wessels (makelaar grondstoffen) en Maurice Beijk (specialist duurzaam bouwen / MVO). Vandaag is het woord aan Jan Wessels. Lees interview >>
Maurice Beijk (specialist duurzaam bouwen / MVO)
De overheid wil dat de Nederlandse economie in 2050 circulair is. Als onderdeel van die ambitie moeten ook gebouwen duurzamer en circulair zijn. Wij zijn benieuwd hoe de bouwsector deze doelen kan behalen en welke rol duurzaam hout kan spelen bij deze transitie. Om hier een beter beeld van te krijgen hebben wij een duo-interview gedaan met experts Jan Wessels (makelaar bouwstoffen) en Maurice Beijk (specialist duurzaam bouwen / MVO). Vandaag is het woord aan Maurice Beijk. Lees interview >>
Marcel Kamphuis (Omgekeerd Bouwen)
Zo hoog mogelijk op de circulaire ladder klimmen, dat is het doel van Omgekeerd Bouwen, een concept van Kamphuis Sloopwerken. In plaats van een gebouw klakkeloos te demonteren, kijkt het bedrijf tijdens een uitgebreide inventarisatie welke materialen hergebruikt kunnen worden. Met de inventarisatie kan een werkbare planning worden gecreëerd en actief worden gestuurd in het doorvoeren en verkopen van materiaal. Omgekeerd Bouwen beschikt zelfs over een fysieke en online marktplaats, om zo het vrijgekomen materiaal op een laagdrempelige manier een tweede leven te kunnen bieden. Wij spraken Marcel Kamphuis over dit concept en zijn visie op circulair slopen. Lees interview >>
Tim Vermeend (Urban Climate Architects)
Tim Vermeend is creatief directeur van Urban Climate Architects. Met het architectenbureau werkt hij in teamverband aan het verbeteren van binnenstedelijke locaties. Het bedrijf is voornamelijk gericht op opgaven waar een gezonde leefomgeving, milieuvriendelijke oplossingen, biodiversiteit, biobased bouwen en sociale interactie centraal staan. Hierbij wordt steeds vaker gekozen voor duurzaam hout. Wij spraken Vermeend over deze ontwikkeling. Lees interview >>
Pepijn Duijvestein (New Economy) en Helmer Weterings (Centrum Hout)
De levenscyclusanalyse (LCA) wordt beschouwd als de beste methode om inzicht te krijgen in de milieueffecten van een product of dienst. De techniek wordt wereldwijd veelvuldig gebruikt voor bedrijven en overheidsinstellingen in de meest uiteenlopende sectoren, zo ook in de houtsector. Richard Groothuis (coördinator van het LCA-traject) sprak Pepijn Duijvestein en Helmer Weterings over hoe dit soort tools kunnen worden ingezet en of de berekeningen wel kloppen. Lees interview >>
Tim Vermeend is creatief directeur van Urban Climate Architects. Met het architectenbureau werkt hij in teamverband aan het verbeteren van binnenstedelijke locaties. Het bedrijf is voornamelijk gericht op opgaven waar een gezonde leefomgeving, milieuvriendelijke oplossingen, biodiversiteit, biobased bouwen en sociale interactie centraal staan. Hierbij wordt steeds vaker gekozen voor duurzaam hout. Wij spraken Vermeend over deze ontwikkeling.
Liever het interview lezen?
Biobased Urban Climate Architects is in 2009 opgericht in Den Haag door Tim Vermeend. “Toen ik startte met Urban Climate Architects hadden wij als missie om de stad te verdichten om te zorgen dat mensen zo min mogelijk vervoersbeweging hebben en we zo licht mogelijk kunnen bouwen. Wat we toen zagen is dat, dat best ingewikkeld was, maar dat het heel goed kon met lichte materialen als hout. Ook was het toentertijd nog crisis.”
Dertien jaar geleden was het bedrijf al wel bezig met biobased, maar was het nog niet echt een issue. “De vraag was toen vooral: waar kun je bouwen en op welke manier? Gaandeweg werden we steeds groter en gingen we ook grotere bouwwerken doen. Hierbij kwamen we steeds vaker in contact met vervuilende materialen. En dat stond ons eigenlijk tegen.”
Het bureau ging nadenken hoe ze ervoor konden zorgen dat grote bouwprojecten gezond kunnen zijn voor zowel de mens als de natuur. “Dan moet je toch richting biobased gaan. Dus toen hebben we een zijtak ontwikkeld die zich daar in heeft gespecialiseerd en die is steeds groter geworden.”
Hout Inmiddels voert Urban Climate Architects bijna 80% van hun opdrachten zoveel mogelijk biobased uit, waarbij de focus ligt op duurzaam hout. “Een gebouw zal nooit helemaal van hout zijn, maar we krijgen het wel voor elkaar om onder andere de constructie te vervangen door CLT of GLT. Tot een bepaalde hoogte kunnen we het helemaal van hout doen. Laten we zeggen tot en met 30 a 40 meter. Richting de 70 is het nog best gebruikelijk om een betonnen poort te gebruiken.”
Al bij het maken van een biobased gebouw wordt rekening gehouden met de complete levenscyclus van een gebouw, zodat het weer los maakbaar is. “Maar je blijft wel altijd met onderdelen zitten die ingewikkeld zijn. Want aan ene kant wil je iets los maakbaar maken, maar aan de andere kant moet je wel voldoen aan brand- en geluidseisen. En die drie onderdelen kruisen elkaar nog weleens. Maar wat je wel ziet op het moment dat je biobased bouwt, is dat het makkelijk is om elementen uit elkaar uit te halen.”
Houtskeletbouw Ondanks dat Vermeend meestal het voorstel doet om hout te gebruiken, is het nog niet zo dat elke opdrachtgever daar direct mee instemt. “Het is altijd een spel. Alles wat wij doen moeten we overleggen met opdrachtgevers en die moeten er ook een intrinsieke motivatie voor hebben om iets verder te gaan dan anderen.”
“Natuurlijk stellen wij hout voor op veel plekken. Maar we hebben ook weleens dat we zeggen: we willen houten kozijnen met bijvoorbeeld aluminium afdekkers. Dan is het voor 90% een houten kozijn. Alleen omdat je op hoogte qua onderhoud wat moeilijker wegkomt. Op sommige locaties kiezen we er dan toch voor om de laatste strip van aluminium te doen.”
“Onderschat ook niet dat de markt een standaard heeft. Wij zijn een architectenbureau. We hebben een doel en een missie. Maar we bouwen niet zelf. En dat betekent hoe hoger je gaat, hoe meer eisen er worden gesteld. Aannemers willen bepaalde garanties afleveren. Die gesprekken moeten wij aangaan. Heel vaak moeten wij tegen de gevestigde orde in roeien om dat soort dingen voor elkaar te krijgen. Dan wordt heel snel gegrepen naar kunststof of aluminium.”
MPG Bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning is de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) verplicht. De MPG geeft aan wat de milieubelasting is van de materialen die in een gebouw worden toegepast. “Hout doet het niet beter, maar ook niet slechter. Dus er is geen reden om het niet te gebruiken. De MPG gaat uit van de hoeveelheid materiaal en de hoeveelheid hout die je nodig hebt ten opzichte van de hoeveelheid materiaal. En de hoeveelheid hout die je nodig hebt ten opzichte van de hoeveelheid aluminium of kunststof is meer in kuub. Daardoor komt aluminium soms zelfs heel goed uit een MPG, terwijl je moet afvragen in de totale cyclus of dat wel zo handig is. Dat is waarom wij ervoor kiezen om hout te gebruiken.”
Urban Climate Architects gebruikt enkel hout dat gecertificeerd is. “Maar wat ingewikkeld is, is dat verschillende regio’s een verschillende certificering vragen. Wij houden van FSC-hout. Andere landen, zoals bijvoorbeeld Duitsland, houden weer van andere keurmerken. Als wij bijvoorbeeld bouwen in de regio Amsterdam, dan eisen ze dat het FSC-gekeurd is. Als wij hout uit Duitsland halen is dat heel vaak niet zo. Dus het hout komt uit de regio, maar is niet FSC-gekeurd. Het is voor ons heel ingewikkeld om deze verschillende keurmerken uit elkaar te halen en dan ook nog eens goed toe te passen. Dus wij hebben hier op het bureau eigenlijk gezegd: er moet een certificaat op zitten dat goed is. En dan per regio, per klant kunnen we kijken wat dan het meest geijkt is om niet in een discussie terecht te komen.”
Grondstoffen Tim Vermeend merkt dat het vooroordeel van ontbossing bij de keuze voor hout nog steeds erg speelt. “Ontbossing is heel erg slecht voor het milieu. Dus wij moeten daar veel rekening mee houden, maar dat gezegd te hebben: op het moment dat wij nog steeds grondstoffen uit de aarde gebruiken die niet recyclebaar zijn of niet teruggroeien is dat nóg slechter. En de discussie is helemaal niet om te zeggen dat de CO2-uitstoot van a of b in het totaal slechter of beter is. In hout wordt CO2 opgeslagen en het groeit terug. Het is een totaal ander type product en die afweging moet ook anders worden gemaakt. We bouwen met opgeslagen CO2, in plaats van met vooruitgeschoven opgehaalde CO2. En dat is niet dezelfde CO2. Dat lijkt in een berekening, maar dat is niet zo. Die ene kan ik nooit terug stoppen. Ik kan er nooit meer wat mee doen. En die andere? Over de teruggroei van hout kunnen we gezamenlijk afspraken maken. Dat kan ik niet doen bij ijzer of aluminium. Onmogelijk!”
Gelukkig zien steeds meer partijen dit in. “We zien nu coöperaties die aangeven dat ze een bepaald percentage per se met hout willen bouwen. We zien ook dat bepaalde ontwikkelaars hebben aangegeven dat ze toch enorme stappen willen maken om richting Paris Proof te gaan. Dus ik denk dat het is begonnen. 80% van onze opdrachten is ook biobased. Dat bekent dat er echt wel klanten te vinden zijn. En wat je ook ziet is dat door die voorbeeldfunctie anderen gaan volgen. Als een pensioenfonds het al doet, waarom wij dan niet? En als het mogelijk is zowel commercieel als goed voor het milieu te bouwen, waarom kunnen wij dat dan niet?”
“Er komen ook bouwers bij ons langs en die vragen: voor welke prijs per meter bouwen jullie dan? Als we het dan uitleggen, dan zien we dat er eigenlijk helemaal niet zoveel verschil in zit. Het vergt alleen een andere manier van aanpak en even van je pad afgaan. Ik ben er zelf eigenlijk wel van overtuigd dat hout een hoogwaardiger product is. Dat is één. En ten tweede: commercieel gezien hoeft het helemaal niet slechter uit te pakken dan dat je verwacht. Ik zie dus niet zoveel redenen om te bouwen met materalen de slecht zijn voor het milieu. En dat betekent niet dat wij het nooit doen. Soms moeten wij ook bepaalde onderdelen bouwen om daarna zo’n klant zover te krijgen dat ie een gedeelde doet.”
Appels met peren vergelijken Vermeend is van mening dat de berekeningen momenteel appels met peren vergelijken is. “Er is nu geen equal level playing field. Je gaat nu gelijkenissen zoeken tussen appels en peren, maar die zijn er eigenlijk niet. Op het moment dat je CO2 zou afprijzen zoals het nu gebeurt, ontstaat er een totaal ander speelveld. En op het moment dat ik met adviseurs praat, dan kijk ik naar rekenmethodieken en cijfers etc. Dan is de onderbouwing van heel veel onderdelen wetenschappelijk gezien, relatief slecht. Dat maakt het ingewikkeld. We hebben die documenten nodig. Dus de vraag is: wie maakt die documenten? Wij doen het heel vaak zelf. Wij vragen zelfs aan adviseurs om bepaalde brand- en geluidstesten te doen.”
“Er wordt nu op dit moment heel vaak gewoon verkeerd gemeten. Er wordt niet gekeken naar het totaal. En als er al naar het totaal gekeken wordt, dan moet voor alles een apart stempeltje komen.”
Hetzelfde geldt voor de certificaten, zo vindt Vermeend. “Het ene certificaat staat voor dit en het andere certificaat voor dat. Ze weten het eigenlijk zelf ook niet. Het is echt ingewikkeld. Bij het ene certificaat wordt één boom teruggeplant, bij de ander drie. Hier worden discussies over gevoerd, terwijl dit helemaal niet de discussie hoort te zijn. De discussie hoort te zijn: we hebben een natuurlijk materiaal, wat goed wordt teruggeplant onder een aantal voorwaarden. Dat is per definitie beter dan wanneer ik iets uit de grond haal en het opmaak. Punt.”
Zo hoog mogelijk op de circulaire ladder klimmen, dat is het doel van Omgekeerd Bouwen, een concept van Kamphuis Sloopwerken. In plaats van een gebouw klakkeloos te demonteren, kijkt het bedrijf tijdens een uitgebreide inventarisatie welke materialen hergebruikt kunnen worden. Met de inventarisatie kan een werkbare planning worden gecreëerd en actief worden gestuurd in het doorvoeren en verkopen van materiaal. Omgekeerd Bouwen beschikt zelfs over een fysieke en online marktplaats, om zo het vrijgekomen materiaal op een laagdrempelige manier een tweede leven te kunnen bieden. Wij spraken Marcel Kamphuis over dit concept en zijn visie op circulair slopen.
Liever het interview lezen?
Omgekeerd Bouwen Omgekeerd Bouwen is een zusterbedrijf van Kamphuis Sloopwerken. “Dat is waarmee het is begonnen. Kamphuis Sloopwerken bestaat volgend jaar 70 jaar. Dat heb ik samen met mijn broer 30 jaar geleden overgenomen van mijn vader. Die kwam helaas te vroeg te overlijden.”
“Omgekeerd Bouwen bestaat sinds een jaar of 7, 8 en is hier gevestigd in Tubbergen op de voormalige gemeentewerf. Dit is eigenlijk een onderdeel waar ik best wel trots op ben. Het is vernieuwend, maar eigenlijk is het helemaal niet nieuw, want mijn vader verkocht ook al tweedehands bouwmaterialen. Hier zijn we echter veel verder bezig met het oogsten van materialen uit gebouwen.”
Slopen Kamphuis vindt dat de term ‘slopen’ eigenlijk niet meer van deze tijd is. “Slopen is het allang niet meer. Slopen is eigenlijk gewoon demonteren. Maar voordat het gebouw kaal is en je echt gaat slopen zit het gebouw vol met grondstoffen. Met kozijnen, met planken, met van alles en nog wat. Met materialen die je er op een goede manier uit kunt halen.”
“Met Omgekeerd Bouwen hebben we een soort systeem ontwikkeld wat het inzichtelijk maakt. Het inventariseert wat er allemaal in een gebouw zit qua materialen. Onze mannen hebben iPads en andere materialen om dit goed inzichtelijk te maken. Dit doen we het liefst ook direct op tekening zodat de uitvoerende partij, in dit geval Kamphuis Sloopwerken, precies weet wat ze er uit moeten halen en hoe ze dat moeten doen.”
Hoe dit wordt gedaan bij kozijnen? “Als we er een kozijn uit willen halen, hebben we daar kleine sloopkraantjes voor. Die hakken om het kozijn heen. Vervolgens haal je het hele kozijn eruit met machines met zuignappen. Met een beetje creativiteit is veel mogelijk.”
“Onze jongens zijn natuurlijk heel handig in het slopen. Maar als je ze meegeeft dat ze even iets verder na moeten denken, dan zijn ze ook heel handig in het demonteren van materialen. En als dan de waarde van het her te gebruiken materiaal dusdanig is, dat het ook financieel aantrekkelijk is, dan is het 1 + 1 = 2.”
Verkoop Kamphuis vertelt dat hij nu voornamelijk aan particulieren verkoopt. “Die gaan kijken wat er is en daar bouwen ze dan hun huis of schuurtje mee. In een nieuwbouwhuis zit je vaak met eisen waaraan je moet voldoen. Dat is ook direct het probleem waar we ons hard voor moeten maken in de toekomst. Dat het gewoon wat makkelijker wordt, wat betreft de wetgeving. En dat je ook andere dingen mag toepassen. Want als je die hoge eisen blijft stellen, ook aan materialen die gewoon goed zijn, dan stimuleer je het hergebruik nog niet echt.”
Als voorbeeld geeft hij een deur. “Je hebt een nieuw bouwbesluit, daarin moet een deur een minimale hoogte hebben. Veel deuren van 30 – 40 jaar geleden hadden een ander bouwbesluit of een andere eis. Die zijn dan niet zomaar opnieuw te gebruiken. Maar bij verbouwingen geldt dat vaak niet. Dat is dus vaak in de particuliere sector en dan mag je het wel toepassen.”
“Er zijn wel partijen en die lobbyen daar ook voor dat wanneer je aantoont dat je circulair wilt bouwen, dat dat dan ook met wat andere spelregels mag. Dat zou het wel een heel stuk makkelijker maken. We komen nu materialen tegen, bijvoorbeeld met een deurhoogte, die daar niet aan voldoen. Als we over 20 – 30 jaar gebouwen uit elkaar halen dan past het dan weer wel. Maar voor hetzelfde geld heeft de overheid het dan weer aangepast naar 2.40 meter of 2.50 meter. Dan voldoet het weer niet. Dus ik zou daar iets makkelijker in worden. Wat maakt het nou uit dat een deur 2.10 meter hoog is? Daar past 99% van de Nederlanders onderdoor. En mensen die circulair willen, die nemen op de koop toe, dat het misschien een keer iets minder is. Maar uiteindelijk wint de natuur, het milieu, want je hoeft niet weer grondstoffen weg te nemen uit de aarde.”
Kosten Of circulair bouwen goedkoper is weet Kamphuis niet. “Circulair slopen is niet per definitie goedkoper. Heb je hele mooie materialen uit een vrij nieuw gebouw, dan wel. Dat drukt de prijs behoorlijk. Maar er zijn ook bepaalde toepassingen, als je er iets uit wilt halen en daarna verkopen. Dan moet je ze dusdanig duur verkopen dat niemand het wil hebben. Dus dan is het in feite gewoon duurder. Haal je ergens 6 kuub hout uit, dat is dan wel duurder, maar dan heb je wel weer ergens in Nederland een paar bomen uitgespaard. Dus dat is de winnaar!”
Pilot-projecten Kamphuis Sloopwerken is momenteel in Hengelo bezig met een project waar zo’n 90 woningen weg moesten. “Van die 90 woningen hebben ze een verplichting gemaakt dat er in ieder geval 10 woningen weer terug komen op een circulaire manier met 70 tot 80% materialen uit die woningen. Dan zit je direct met het bouwbesluit en dat soort dingen, daar zijn ze nu over in gesprek. Als dat mag, dan gaan daar echt 10 woningen terug worden gebouwd, in de circulaire variant.”
“Als een architect iets nieuws moet gaan bouwen op de plek waar een oud gebouw staat dat weg moet, dan moet die architect eigenlijk het gebouw door en zeggen ‘dat kan ik wel weer gebruiken’ en ‘dat wil ik weer gebruiken’. Dat zou samen met ons kunnen, als sloper zijnde. Dan ga je de goede kant op. Dan kan je het demonteren, op de bouw achterlaten en hergebruiken. Maar dan moet je wel inventariseren. Het kan ook uit een ander gebouw komen, een oogstgebouw. Maar dan moet je zo vroeg mogelijk weten wat er allemaal is.”
“Wat wil ik terugbouwen? Vind de opdrachtgever het ook interessant om dat op die manier te doen? En dan kun je vaak heel veel materiaal weer hergebruiken. Ik kan me voorstellen dat dat een soort digitaliseringsproces wordt waarin alles in een database, alles wat te oogsten is, wordt opgeslagen. Dat het voor iedereen een soort ‘pick and place’ ding is. Dat raampje is te koop bij die sloper.”
“Er zijn wel samenwerkingen, maar dat moeten we eigenlijk nog veel meer doen. Dat is wel een belangrijke. Maar dan heb je wel weer de vraag: hoe ver ga je reizen om iets op te halen? Ik zou zeggen hou het lokaal. Per provincie of aansluitende provincie. Maar het zijn wel gebruikte bouwmaterialen.”
“Je wilt natuurlijk wel de kwaliteit even weten. Klopt het wat ze daar neerzetten? Maar het kan, je kunt een track & trace doen. Je kan er een barcode aanhangen. Die kan je inscannen en je kunt de opdrachtgever laten weten waar het hergebruikt is. We hebben nog heel veel stappen te maken, maar we zijn er wel mee bezig.”
De overheid wil dat de Nederlandse economie in 2050 circulair is. Als onderdeel van die ambitie moeten ook gebouwen duurzamer en circulair zijn. Wij zijn benieuwd hoe de bouwsector deze doelen kan behalen en welke rol duurzaam hout kan spelen bij deze transitie. Om hier een beter beeld van te krijgen hebben wij een duo-interview gedaan met experts Jan Wessels (makelaar grondstoffen) en Maurice Beijk (specialist duurzaam bouwen/MVO). Vandaag is het woord aan Jan Wessels.
Jan Wessels is makelaar in grondstoffen bij Dusseldorp Infra, Sloop en Milieutechniek. De grondstoffenmakelaar heeft als doel om grondstoffen die vrijkomen bij de sloop van een gebouw opnieuw in te zetten. Als een ware matchmaker koppelt hij vraag en aanbod aan elkaar.
Liever het interview lezen?
Slopen “Ik probeer veel stromen. Vanuit sloop, revitalisering of reconstructie van weg- en waterbouw werk probeer ik iets weer terug te zetten in de markt. Vroeger gebeurde dat eigenlijk heel simpel met een reststoffencentrum. Dat was een vrij simpele wijze van hergebruik van materialen.”
Wessels legt uit dat slopers op een steeds hoger niveau acteren. “We zijn echt op zoek naar wat we kunnen doen met een gebouw als het gesloopt wordt. Dit willen we graag ver van tevoren weten. We willen bijvoorbeeld een opname kunnen doen bij een sloop, waar mensen naar binnen lopen in een gebouw en zeggen ‘Hey, daar heb je een paar deuren en daar een paar ramen. Daar ligt wat vloerbedekking. Dat kunnen we hergebruiken’.”
Wanneer zo’n inventaris ver van tevoren plaatsvindt, heeft een bedrijf als Dusseldorp de tijd om na te denken hoe ze de vrijgekomen materialen gaan vermarkten. “Dat lukt helaas niet altijd, want vaak wordt een sloop natuurlijk niet twee jaar van tevoren aangegeven. Dit gebeurt vaak in een korter tijdsbestek, waardoor er meer druk is.”
“We hebben een paar standaard materialen als sloper die we terugbrengen in de markt. Een van de eerste dingen waarmee we zijn begonnen is een heel simpel systeemplafondplaatje. Waar we vroeger gewoon met een Bobcat zo’n gebouw in gingen en het plafond eruit sloopte, het in een hoek legde, na een tijd in een container stopte en verbrandde, komt er nu een man netjes met een trapje en handschoenen aan. Hij heeft zijn stropdas nog net niet voor.”
De plafondplaatjes worden eruit gehaald en netjes in een oogstdoosje gestopt. Wessels: “Die doos brengen we in een grote vrachtwagen naar een grote hal waar mensen uit de sociale werkvoorziening werken die die plaatjes schoonmaken. Daarna worden ze met minerale verf opnieuw gespoten en weer netjes in een verkoopdoosje verkocht. Prijstechnisch staat het wel gelijk aan een nieuw plaatje, maar kwalitatief is het vaak een beter plaatje.”
Hergebruiken van hout Als voorbeeld komt Wessels met stukken hout afkomstig van een dakbeschot in Ridderkerk. “Het ging om een dak van vijfduizend vierkante meter, waar plankjes van 2,7 mm dik uit kwamen. Als je die ziet denk je ‘dat ziet er niet het allermooiste uit’, maar ik heb vroeger in de houthandel gezeten en daar verkochten we dit soort planken voor een blokhut. Toen betaalde je 6,95 euro per strekkende meter. Vroeger werden ze verbrand, maar nu nemen we ze in. We schaven ze terug, ook weer door een sociale werkvoorziening. En dan krijg je een heel mooi plankje, mooier dan het huidige plankje.”
Wessels legt uit dat hout vaak van snelgroeiende bomen komt. “Maar wat je eigenlijk wil een stukje hout met hele fijne jaarringen, wat dertig jaar oud is en kurkdroog is.” Het hout is dan van optimale kwaliteit, vertelt hij. “En zo hebben we veel materiaalsoorten die we in kunnen nemen en waar we veel mee kunnen doen. Maar de markt is daar eerlijk gezegd nog niet altijd aan toe.”
Houten kozijnen Hoe het zit met houten kozijnen? “Het zou ideaal zijn om een kozijn 1 op 1 over te nemen. We hebben hier in het gebouw ook kozijnen die 1 op 1 zijn overgenomen, die je in principe alleen maar een beetje bij hoeft te schilderen.”
“We hebben recentelijk een grote sloop gehad in Hardenberg. Hier kwam kozijnhout vanaf. Als je dat hout ziet liggen en je gooit het daarna in een container, dan denk je: wat moet je ermee? Daarna moet je er een bewerking op toepassen, bijvoorbeeld schaven en terugzagen. Ook moet je goed kijken waar je het stukje hout voor kunt gebruiken.”
Wessels laat een stukje hout zien, afkomstig uit een sloopproject in Utrecht. “Daar zijn we met een grote sloop bezig. Het gaat om vierduizend strekkende meters van dit soort hout. Dit is zachthout, geen hardhout. Uit dit hout zou je verschillende onderdelen kunnen halen. Het is maar net afhankelijk van hoe de maat is.”
“We zagen de verflaag er aan beide kanten af en houden een maagdelijk stukje hout over. Van dat stukje hout proberen we een goede balk te maken door middel van lamineren en vingerlassen. Dan kan het stuk hout teruggeleverd worden aan de houtindustrie en daarna weer bewerkt worden. Geen timmerfabriek heeft dit hout nog.”
Soms komen slopers voor een grote uitdaging te staan. Zo vertelt Wessels over het slopen van een ziekenhuis in Hardenberg. “Dat gebouw is gebouwd in een tijd dat bepaalde houtsoorten nog niet op de rode lijst stonden. Wat vroeger een fantastisch materiaal was is nu, in het huidige perspectief, verboden. Dus daar kunnen we niks meer mee. Dit kunnen we ook terugschaven in Hardenberg. Daar is bijvoorbeeld veel Iroko hout, wat op een nog hoger niveau zit dan Meranti.”
Keurmerken en certificaten Het gewonnen hout is FSC-gecertificeerd. “Met het KOMO-certificaat zijn we nog bezig. Daarom moeten we het hele proces goed in de gaten houden. We hebben een gebouw ergens staan. Dat moet gesloopt worden. Daar komt hout uit. Dan komt er iemand speciaal voor kijken. Die gaat eerst kijken wat voor soort hout het is en hoeveel die eruit kan halen. Het materiaal moet natuurlijk volledig vrij van asbest en andere vreemde niet te hergebruiken materialen zijn. Anders kun je sowieso niet verder.”
Daarna gaat Wessels met de sloper in overleg hoe het sloopproces eruit gaat zien. “Het is ook niet zo dat elke sloper goed is in het demonteren van kozijnen. Het past ook niet altijd in het werk van een sloper. Want ja, het kost natuurlijk iets meer tijd om een kozijn goed te slopen. Een sloper moet zelfs de stijlen en dorpels van elkaar scheiden. En het is heel belangrijk dat je een goede ingang hebt met goed materiaal en dat je niet heel veel breuken in het hout hebt zitten. Een breuk in het hout houdt bijvoorbeeld in dat je het niet kunt hergebruiken om te lamineren of vingerlassen. Die zagen ze eruit. Hetzelfde geldt voor de spijkers, schroeven etc. Die worden met magneetjes gevonden en daarna eruit gezaagd. Ze moeten stukken hebben van tussen de 25 centimeter en één meter. Daar kan een lamineerder goed mee werken. En dan kun je er hele mooie stukken van maken.”
“En je kunt natuurlijk niet alles op elkaar plakken. Het moet uit dezelfde stroom zijn. In ieder geval van dezelfde boom. Dus Ironko en Meranti kun je niet vermengen met elkaar. Die scheiden we goed. Vandaar ook de ingangscontrole. Wat krijg je binnen? Er zit bijvoorbeeld ook verschil in het soortelijk gewicht van verschillende houtsoorten. Hoe pakken we dat aan? Die controle is heel belangrijk.”
In de certificaten dient goed aan te worden gegeven waar het hout vandaan komt, wat het is en hoe oud het is. “En die systemen moeten goed op elkaar aansluiten. En dat is ook de reden dat we het KOMO-certificaat hebben. Want dat gaan we krijgen en dat willen we ook graag. De bouwer wil ook graag het KOMO-certificaat hebben. En die timmerfabriek die straks het hout af wil gaan nemen, wil dat ook gewoon graag allemaal gecertificeerd hebben. Want de producent moet ook gecertificeerde kozijnen kunnen leveren aan zijn klant.”
‘Het begint bij de eigenaren’ Een mooi voorbeeld is het eerder genoemde plafondplaatje. “Eigenlijk het meest simpele wat er is. Maar ik moet eerlijk zeggen dat dit alleen maar gebruikt wordt door de mensen die intrinsiek geïnteresseerd zijn in duurzaamheid. De bouwer en architect zijn daar niet altijd leidend in. Leidend zijn de eigenaren van de panden. Die eigenaren van panden zouden eigenlijk moeten zeggen: wij willen dat! En dan volgen de bouwer en architect vanzelf.”
Wessels vertelt dat hij veel panden met hergebruikte materialen heeft bezocht. “Sommige mensen willen dat dan ook bewust laten zien. Een houten vloer bijvoorbeeld, waar de spijkergaten nog in zitten. En dat kan. Dat is ook een wijze van hergebruiken van materiaal. Wij hebben hier ook bewust gekozen om het eruit te laten zien als zijnde bijna nieuw. Als je hier door het gebouw loopt voelt het ook als nieuw. Hergebruik zetten we zo op een hoger niveau weg. We zijn er erg trots op. We willen een andere wereld door al het materiaal dat eindig is niet meer te gebruiken.”
Dit interview is onderdeel van een duo-interview. Meer lezen over duurzaamheid en circulariteit? Bekijk dan ook het interview met Maurice Beijk.